schroomvallig
Dutch (Brabantic)
adj
Definitions
- timid
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schroom + Dutch, Flemish vallen (fall)+ Dutch, Flemish -ig (-y, -ish, -ful, -ous).
Origin
Dutch (Brabantic)
-ig
Gloss
-y, -ish, -ful, -ous
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -ig Dutch, Flemish
- aanvallen Dutch, Flemish
- aanwezig Dutch, Flemish
- afvallen Dutch, Flemish
- bevallen Dutch, Flemish
- bijvallen Dutch, Flemish
- binnenvallen Dutch, Flemish
- dubbelzinnig Dutch, Flemish
- eenvormig Dutch, Flemish
- eenzijdig Dutch, Flemish
- eerbiedig Dutch, Flemish
- flauwvallen Dutch, Flemish
- geleedpotig Dutch, Flemish
- gevallen Dutch, Flemish
- godvruchtig Dutch, Flemish
- goedhartig Dutch, Flemish
- invallen Dutch, Flemish
- lamlendig Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- meevallen Dutch, Flemish
- omhoogvallen Dutch, Flemish
- omvallen Dutch, Flemish
- ontvallen Dutch, Flemish
- opvallen Dutch, Flemish
- overvallen Dutch, Flemish
- samenvallen Dutch, Flemish
- schroom Dutch, Flemish
- schroomvalligheid Dutch, Flemish
- tegenvallen Dutch, Flemish
- terugvallen Dutch, Flemish
- uitvallen Dutch, Flemish
- valbijl Dutch, Flemish
- valhek Dutch, Flemish
- valkuil Dutch, Flemish
- vallen Dutch, Flemish
- valling Dutch, Flemish
- valluik Dutch, Flemish
- valpoort Dutch, Flemish
- valreep Dutch, Flemish
- vervallen Dutch, Flemish
- voorbarig Dutch, Flemish
- voskleurig Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wegvallen Dutch, Flemish
- wisselvallig Dutch, Flemish
- vallen Middle Dutch
- val Afrikaans
- -ag Old Dutch
- -ig
- vallen
- valhek
- schroom
- valkuil
- valbijl
- valreep
- valluik
- valling
- afvallen
- invallen
- gevallen
- omvallen
- bevallen
- opvallen
- aanwezig
- valpoort
- eenvormig
- vervallen
- eenzijdig
- lamlendig
- voorbarig
- eerbiedig
- bijvallen
- wegvallen
- aanvallen
- meevallen
- ontvallen
- uitvallen
- overvallen
- goedhartig
- voskleurig
- godvruchtig
- lichtvoetig
- samenvallen
- geleedpotig
- vroegtijdig
- tegenvallen
- terugvallen
- flauwvallen
- binnenvallen
- omhoogvallen
- dubbelzinnig
- wisselvallig
- schroomvalligheid