angstcultuur
Dutch (Brabantic)
/ˈɑŋst.kʏlˌtyːr/
noun
Definitions
- A culture of fear.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish angst (fear, angst, anguish) + Dutch, Flemish cultuur (culture, cultivation).
Origin
Dutch (Brabantic)
cultuur
Gloss
culture, cultivation
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- angst Dutch, Flemish
- angstaanjagend Dutch, Flemish
- angsthaas Dutch, Flemish
- angstig Dutch, Flemish
- angstpsychose Dutch, Flemish
- angstschreeuw Dutch, Flemish
- angstwekkend Dutch, Flemish
- avicultuur Dutch, Flemish
- bindingsangst Dutch, Flemish
- bonuscultuur Dutch, Flemish
- cultuur Dutch, Flemish
- cultuurbarbaar Dutch, Flemish
- cultuurstelsel Dutch, Flemish
- cultuurtaal Dutch, Flemish
- cultuurvolger Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- doodsangst Dutch, Flemish
- dwangcultuur Dutch, Flemish
- faalangst Dutch, Flemish
- glascultuur Dutch, Flemish
- graaicultuur Dutch, Flemish
- homocultuur Dutch, Flemish
- jeugdcultuur Dutch, Flemish
- koffiecultuur Dutch, Flemish
- machocultuur Dutch, Flemish
- monocultuur Dutch, Flemish
- schaamtecultuur Dutch, Flemish
- schuldcultuur Dutch, Flemish
- sorrycultuur Dutch, Flemish
- subcultuur Dutch, Flemish
- tegencultuur Dutch, Flemish
- urnenveldencultuur Dutch, Flemish
- verkrachtingscultuur Dutch, Flemish
- vliegangst Dutch, Flemish
- zesjescultuur Dutch, Flemish
- cultuurstelsel Indonesian
- kultur Indonesian
- anxt Middle Dutch
- kultuur Afrikaans
- culture Middle French
- angst
- angstig
- cultuur
- faalangst
- angsthaas
- avicultuur
- subcultuur
- vliegangst
- doodsangst
- monocultuur
- cultuurtaal
- glascultuur
- homocultuur
- jeugdcultuur
- angstwekkend
- bonuscultuur
- machocultuur
- graaicultuur
- dwangcultuur
- tegencultuur
- cultuurwoord
- sorrycultuur
- koffiecultuur
- bindingsangst
- angstschreeuw
- cultuurvolger
- schuldcultuur
- angstpsychose
- zesjescultuur
- cultuurstelsel
- cultuurbarbaar
- angstaanjagend
- schaamtecultuur
- urnenveldencultuur
- verkrachtingscultuur