voortdrijven
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to propel, to impel, to drive forward
- to urge, to spur on
Etymology
Compound from Dutch, Flemish voort (forward, forth) + Dutch, Flemish drijven (drive, move, direct, lead, drift, float, chase).
Origin
Dutch (Brabantic)
drijven
Gloss
drive, move, direct, lead, drift, float, chase
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Action/Process
Kanji
鉛
Emoji
🚂
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandrijven Dutch, Flemish
- afdrijven Dutch, Flemish
- bedrijven Dutch, Flemish
- doordrijven Dutch, Flemish
- dribbelen Dutch, Flemish
- drijfhout Dutch, Flemish
- drijfijs Dutch, Flemish
- drijfjacht Dutch, Flemish
- drijfsijs Dutch, Flemish
- drijfveer Dutch, Flemish
- drijfvermogen Dutch, Flemish
- drijfzand Dutch, Flemish
- drijven Dutch, Flemish
- geestdrijver Dutch, Flemish
- overdrijven Dutch, Flemish
- uitdrijven Dutch, Flemish
- verdrijven Dutch, Flemish
- voort Dutch, Flemish
- voortborduren Dutch, Flemish
- voortbrengen Dutch, Flemish
- voortduren Dutch, Flemish
- voortgaan Dutch, Flemish
- voortgang Dutch, Flemish
- voorthelpen Dutch, Flemish
- voortkomen Dutch, Flemish
- voortplanten Dutch, Flemish
- voorts Dutch, Flemish
- voortschrijden Dutch, Flemish
- voortslepen Dutch, Flemish
- voorttrekken Dutch, Flemish
- voortvaren Dutch, Flemish
- voortzetten Dutch, Flemish
- дрейф Russian
- driven Middle Dutch
- drîven Middle Dutch
- vort Middle Dutch
- dryf Afrikaans
- drif Papiamentu
- voort
- voorts
- drijven
- drijfijs
- drijfhout
- drijfsijs
- afdrijven
- bedrijven
- drijfzand
- voortgang
- voortgaan
- drijfveer
- dribbelen
- uitdrijven
- voortvaren
- aandrijven
- voortkomen
- voortduren
- drijfjacht
- verdrijven
- voortslepen
- doordrijven
- voortzetten
- overdrijven
- voorthelpen
- voortplanten
- geestdrijver
- voorttrekken
- voortbrengen
- voortborduren
- drijfvermogen
- voortschrijden