zwaardvis
Dutch (Brabantic)
/ˈzʋaːrtvɪs/
noun
Definitions
- (zoology) swordfish, Xiphias gladius
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zwaard (sword) + Dutch, Flemish vis (fish).
Origin
Dutch (Brabantic)
vis
Gloss
fish
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Classifier
Kanji
魚
Emoji
🍥 🎣 🐠 🐡 🦈
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Fishkill English
- Zuidervis Dutch, Flemish
- anemoonvis Dutch, Flemish
- aprilvis Dutch, Flemish
- bakvis Dutch, Flemish
- bruinvis Dutch, Flemish
- clownvis Dutch, Flemish
- droogvis Dutch, Flemish
- egelvis Dutch, Flemish
- goudvis Dutch, Flemish
- grootzwaard Dutch, Flemish
- inktvis Dutch, Flemish
- klimvis Dutch, Flemish
- klipvis Dutch, Flemish
- kogelvis Dutch, Flemish
- kookvis Dutch, Flemish
- kraakbeenvis Dutch, Flemish
- kromzwaard Dutch, Flemish
- langzwaard Dutch, Flemish
- lichtzwaard Dutch, Flemish
- lipvis Dutch, Flemish
- lompvis Dutch, Flemish
- longvis Dutch, Flemish
- maanvis Dutch, Flemish
- platvis Dutch, Flemish
- potvis Dutch, Flemish
- ridderzwaard Dutch, Flemish
- riemvis Dutch, Flemish
- roofvis Dutch, Flemish
- schelvis Dutch, Flemish
- schuttersvis Dutch, Flemish
- slagzwaard Dutch, Flemish
- sonarvis Dutch, Flemish
- standvis Dutch, Flemish
- stokvis Dutch, Flemish
- trekvis Dutch, Flemish
- vinvis Dutch, Flemish
- vis Dutch, Flemish
- visarend Dutch, Flemish
- visbestand Dutch, Flemish
- visboer Dutch, Flemish
- visgraat Dutch, Flemish
- visgrom Dutch, Flemish
- viskraam Dutch, Flemish
- viskweek Dutch, Flemish
- vislijm Dutch, Flemish
- visluis Dutch, Flemish
- vispopulatie Dutch, Flemish
- visquotum Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissen Dutch, Flemish
- vissluis Dutch, Flemish
- vissoep Dutch, Flemish
- visstand Dutch, Flemish
- vissterfte Dutch, Flemish
- visstick Dutch, Flemish
- visvervanger Dutch, Flemish
- visvijver Dutch, Flemish
- viswijf Dutch, Flemish
- walvis Dutch, Flemish
- zaagvis Dutch, Flemish
- zeevis Dutch, Flemish
- zijzwaard Dutch, Flemish
- zoetwatervis Dutch, Flemish
- zoutwatervis Dutch, Flemish
- zwaard Dutch, Flemish
- zwaardknop Dutch, Flemish
- zwaardschede Dutch, Flemish
- zwaardvechter Dutch, Flemish
- zwaardwalvis Dutch, Flemish
- swert Middle Dutch
- visch Middle Dutch
- swaardvis Afrikaans
- vis Afrikaans
- vis
- zeevis
- bakvis
- walvis
- potvis
- vinvis
- zwaard
- lipvis
- vissen
- goudvis
- inktvis
- vislijm
- platvis
- vissoep
- lompvis
- stokvis
- viswijf
- trekvis
- zaagvis
- maanvis
- kookvis
- visluis
- visrijk
- visgrom
- klipvis
- longvis
- klimvis
- roofvis
- visboer
- riemvis
- egelvis
- clownvis
- vissluis
- visarend
- viskraam
- droogvis
- viskweek
- standvis
- schelvis
- kogelvis
- visstick
- visgraat
- visstand
- sonarvis
- bruinvis
- aprilvis
- visquotum
- Zuidervis
- zijzwaard
- visvijver
- vissterfte
- zwaardknop
- slagzwaard
- kromzwaard
- visbestand
- anemoonvis
- langzwaard
- lichtzwaard
- grootzwaard
- kraakbeenvis
- ridderzwaard
- visvervanger
- zoetwatervis
- zoutwatervis
- schuttersvis
- zwaardschede
- vispopulatie
- zwaardwalvis
- zwaardvechter