scheepsbouw
Dutch (Brabantic)
/ˈsxeːps.bɑu̯/
noun
Definitions
- shipbuilding
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schip (ship) + Dutch, Flemish bouw (construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth).
Origin
Dutch (Brabantic)
bouw
Gloss
construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
舎
Emoji
🏘️ 🏙️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Vikingschip Dutch, Flemish
- aanbouw Dutch, Flemish
- achterschip Dutch, Flemish
- akkerbouw Dutch, Flemish
- ballastscheeps Dutch, Flemish
- beurtschip Dutch, Flemish
- binnenschip Dutch, Flemish
- binnenvaartschip Dutch, Flemish
- boorschip Dutch, Flemish
- bosbouw Dutch, Flemish
- bouw Dutch, Flemish
- bouwgedrocht Dutch, Flemish
- bouwgewrocht Dutch, Flemish
- bouwkunde Dutch, Flemish
- bouwterrein Dutch, Flemish
- bouwval Dutch, Flemish
- bouwwerk Dutch, Flemish
- bovenbouw Dutch, Flemish
- brandschip Dutch, Flemish
- civielbouw Dutch, Flemish
- cruiseschip Dutch, Flemish
- fluitschip Dutch, Flemish
- handelsschip Dutch, Flemish
- hoogbouw Dutch, Flemish
- hospitaalkerkschip Dutch, Flemish
- hospitaalschip Dutch, Flemish
- huizenbouw Dutch, Flemish
- kaperschip Dutch, Flemish
- kleinscheeps Dutch, Flemish
- kofschip Dutch, Flemish
- koopvaardijschip Dutch, Flemish
- kruitschip Dutch, Flemish
- landbouw Dutch, Flemish
- lastschip Dutch, Flemish
- lichaamsbouw Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- luchtschip Dutch, Flemish
- middenbouw Dutch, Flemish
- mijnbouw Dutch, Flemish
- moederschip Dutch, Flemish
- motorschip Dutch, Flemish
- munitieschip Dutch, Flemish
- narrenschip Dutch, Flemish
- nieuwbouw Dutch, Flemish
- ombouw Dutch, Flemish
- onderbouw Dutch, Flemish
- ooftbouw Dutch, Flemish
- oorlogsschip Dutch, Flemish
- opbouw Dutch, Flemish
- opleidingsschip Dutch, Flemish
- opschepen Dutch, Flemish
- piratenschip Dutch, Flemish
- prijsschip Dutch, Flemish
- raderschip Dutch, Flemish
- ramschip Dutch, Flemish
- revolutiebouw Dutch, Flemish
- rivierschip Dutch, Flemish
- roversschip Dutch, Flemish
- ruimteschip Dutch, Flemish
- scheepbouw Dutch, Flemish
- scheepsanker Dutch, Flemish
- scheepsbel Dutch, Flemish
- scheepsbemanning Dutch, Flemish
- scheepsblok Dutch, Flemish
- scheepsboot Dutch, Flemish
- scheepsbouwer Dutch, Flemish
- scheepsgenoot Dutch, Flemish
- scheepshuid Dutch, Flemish
- scheepsjongen Dutch, Flemish
- scheepsjournaal Dutch, Flemish
- scheepskameel Dutch, Flemish
- scheepskanon Dutch, Flemish
- scheepskok Dutch, Flemish
- scheepslog Dutch, Flemish
- scheepsmast Dutch, Flemish
- scheepsramp Dutch, Flemish
- scheepsromp Dutch, Flemish
- scheepsruim Dutch, Flemish
- scheepsschroef Dutch, Flemish
- scheepsvracht Dutch, Flemish
- scheepswerf Dutch, Flemish
- scheepswrak Dutch, Flemish
- scheepvaart Dutch, Flemish
- schip Dutch, Flemish
- schipbreuk Dutch, Flemish
- schipper Dutch, Flemish
- schommelschip Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slavenschip Dutch, Flemish
- speculatiebouw Dutch, Flemish
- spookschip Dutch, Flemish
- tuinbouw Dutch, Flemish
- uitbouw Dutch, Flemish
- vissersschip Dutch, Flemish
- vlaggenschip Dutch, Flemish
- vliegdekschip Dutch, Flemish
- vliegkampschip Dutch, Flemish
- vlootbouw Dutch, Flemish
- voorraadschip Dutch, Flemish
- vrachtschip Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wijnbouw Dutch, Flemish
- woningbouw Dutch, Flemish
- zeeroversschip Dutch, Flemish
- zeeschip Dutch, Flemish
- zinsbouw Dutch, Flemish
- boplang Indonesian
- bouw Middle Dutch
- schip Middle Dutch
- skip Afrikaans
- bouw
- schip
- opbouw
- ombouw
- bouwval
- uitbouw
- aanbouw
- bosbouw
- ooftbouw
- tuinbouw
- wijnbouw
- bouwwerk
- mijnbouw
- zeeschip
- zinsbouw
- hoogbouw
- landbouw
- ramschip
- schipper
- kofschip
- akkerbouw
- wegenbouw
- bouwkunde
- bovenbouw
- slagschip
- onderbouw
- vlootbouw
- nieuwbouw
- lastschip
- boorschip
- opschepen
- scheepsbel
- scheepskok
- luchtschip
- civielbouw
- prijsschip
- middenbouw
- lichtschip
- huizenbouw
- raderschip
- woningbouw
- fluitschip
- schipbreuk
- brandschip
- scheepslog
- kruitschip
- scheepbouw
- kaperschip
- beurtschip
- spookschip
- motorschip
- scheepsboot
- scheepswerf
- scheepshuid
- Vikingschip
- ruimteschip
- roversschip
- scheepsmast
- narrenschip
- scheepsruim
- binnenschip
- scheepsromp
- achterschip
- cruiseschip
- vrachtschip
- scheepvaart
- scheepswrak
- scheepsramp
- slavenschip
- rivierschip
- scheepsblok
- bouwterrein
- moederschip
- oorlogsschip
- scheepsanker
- lichaamsbouw
- handelsschip
- bouwgedrocht
- vissersschip
- bouwgewrocht
- scheepskanon
- kleinscheeps
- piratenschip
- munitieschip
- vlaggenschip
- schommelschip
- voorraadschip
- scheepsgenoot
- scheepsbouwer
- vliegdekschip
- scheepskameel
- scheepsvracht
- scheepsjongen
- revolutiebouw
- vliegkampschip
- zeeroversschip
- ballastscheeps
- hospitaalschip
- scheepsschroef
- speculatiebouw
- opleidingsschip
- scheepsjournaal
- binnenvaartschip
- koopvaardijschip
- scheepsbemanning
- hospitaalkerkschip