nieuwbouw
Dutch (Brabantic)
/ˈniu̯.bɑu̯/
noun
Definitions
- new development, newly built buildings particularly in reference to housing
Etymology
Compound from Dutch, Flemish nieuw (new) + Dutch, Flemish bouw (construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth).
Origin
Dutch (Brabantic)
bouw
Gloss
construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
舎
Emoji
🏘️ 🏙️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Nieuw-Holland Dutch, Flemish
- Nieuwhoogduits Dutch, Flemish
- Nieuwnederlands Dutch, Flemish
- Nieuwstadt Dutch, Flemish
- Vroegnieuwengels Dutch, Flemish
- aanbouw Dutch, Flemish
- akkerbouw Dutch, Flemish
- bosbouw Dutch, Flemish
- bouw Dutch, Flemish
- bouwgedrocht Dutch, Flemish
- bouwgewrocht Dutch, Flemish
- bouwkunde Dutch, Flemish
- bouwterrein Dutch, Flemish
- bouwval Dutch, Flemish
- bouwwerk Dutch, Flemish
- bovenbouw Dutch, Flemish
- civielbouw Dutch, Flemish
- gloednieuw Dutch, Flemish
- hoogbouw Dutch, Flemish
- huis Dutch, Flemish
- huizenbouw Dutch, Flemish
- landbouw Dutch, Flemish
- lichaamsbouw Dutch, Flemish
- middenbouw Dutch, Flemish
- mijnbouw Dutch, Flemish
- nieuw Dutch, Flemish
- nieuwbouwhuis Dutch, Flemish
- nieuweling Dutch, Flemish
- nieuwgekozen Dutch, Flemish
- nieuwkomer Dutch, Flemish
- ombouw Dutch, Flemish
- onderbouw Dutch, Flemish
- ooftbouw Dutch, Flemish
- opbouw Dutch, Flemish
- opnieuw Dutch, Flemish
- revolutiebouw Dutch, Flemish
- scheepbouw Dutch, Flemish
- scheepsbouw Dutch, Flemish
- speculatiebouw Dutch, Flemish
- splinternieuw Dutch, Flemish
- tuinbouw Dutch, Flemish
- uitbouw Dutch, Flemish
- vlootbouw Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wijnbouw Dutch, Flemish
- woningbouw Dutch, Flemish
- zinsbouw Dutch, Flemish
- boplang Indonesian
- bouw Middle Dutch
- niewe Middle Dutch
- huis
- bouw
- nieuw
- opbouw
- ombouw
- bouwval
- uitbouw
- aanbouw
- opnieuw
- bosbouw
- zinsbouw
- hoogbouw
- ooftbouw
- tuinbouw
- wijnbouw
- bouwwerk
- landbouw
- mijnbouw
- onderbouw
- akkerbouw
- vlootbouw
- wegenbouw
- bouwkunde
- bovenbouw
- scheepbouw
- civielbouw
- middenbouw
- Nieuwstadt
- huizenbouw
- woningbouw
- nieuweling
- gloednieuw
- nieuwkomer
- scheepsbouw
- bouwterrein
- lichaamsbouw
- nieuwgekozen
- bouwgedrocht
- bouwgewrocht
- Nieuw-Holland
- nieuwbouwhuis
- splinternieuw
- revolutiebouw
- Nieuwhoogduits
- speculatiebouw
- Nieuwnederlands
- Vroegnieuwengels