handelsschip
Dutch (Brabantic)
/ˈɦɑn.dəlˌsxɪp/
noun
Definitions
- A trading ship, a merchant ship.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish handel (trade, business, commerce, enterprise) + Dutch, Flemish schip (ship).
Origin
Dutch (Brabantic)
schip
Gloss
ship
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Classifier
Emoji
⚓️ ⛵️ 🚢 🚤 🛥️ 🛳️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Vikingschip Dutch, Flemish
- achterschip Dutch, Flemish
- actiehandel Dutch, Flemish
- actiënhandel Dutch, Flemish
- ballastscheeps Dutch, Flemish
- beurshandel Dutch, Flemish
- beurtschip Dutch, Flemish
- binnenschip Dutch, Flemish
- binnenvaartschip Dutch, Flemish
- boekhandel Dutch, Flemish
- boorschip Dutch, Flemish
- brandschip Dutch, Flemish
- cruiseschip Dutch, Flemish
- detailhandel Dutch, Flemish
- emissiehandel Dutch, Flemish
- fluitschip Dutch, Flemish
- geldhandel Dutch, Flemish
- groothandel Dutch, Flemish
- handel Dutch, Flemish
- handelsafgunst Dutch, Flemish
- handelsbetrekking Dutch, Flemish
- handelsembargo Dutch, Flemish
- handelsgenoot Dutch, Flemish
- handelsgewas Dutch, Flemish
- handelsmerk Dutch, Flemish
- handelsnatie Dutch, Flemish
- handelsnederzetting Dutch, Flemish
- handelsoorlog Dutch, Flemish
- handelspartner Dutch, Flemish
- handelspost Dutch, Flemish
- handelsstad Dutch, Flemish
- handelsvaart Dutch, Flemish
- handelsverkeer Dutch, Flemish
- handelsvloot Dutch, Flemish
- handelswaar Dutch, Flemish
- hospitaalkerkschip Dutch, Flemish
- hospitaalschip Dutch, Flemish
- kaperschip Dutch, Flemish
- kinderhandel Dutch, Flemish
- kleinhandel Dutch, Flemish
- kleinscheeps Dutch, Flemish
- koehandel Dutch, Flemish
- koeienhandel Dutch, Flemish
- kofschip Dutch, Flemish
- koopvaardijschip Dutch, Flemish
- kruitschip Dutch, Flemish
- kunsthandel Dutch, Flemish
- lastschip Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- luchtschip Dutch, Flemish
- mensenhandel Dutch, Flemish
- moederschip Dutch, Flemish
- morshandel Dutch, Flemish
- motorschip Dutch, Flemish
- munitieschip Dutch, Flemish
- narrenschip Dutch, Flemish
- oorlogsschip Dutch, Flemish
- opleidingsschip Dutch, Flemish
- opschepen Dutch, Flemish
- piratenschip Dutch, Flemish
- prijsschip Dutch, Flemish
- raderschip Dutch, Flemish
- ramschip Dutch, Flemish
- rivierschip Dutch, Flemish
- roversschip Dutch, Flemish
- ruimteschip Dutch, Flemish
- scheepbouw Dutch, Flemish
- scheepsanker Dutch, Flemish
- scheepsbel Dutch, Flemish
- scheepsbemanning Dutch, Flemish
- scheepsblok Dutch, Flemish
- scheepsboot Dutch, Flemish
- scheepsbouw Dutch, Flemish
- scheepsbouwer Dutch, Flemish
- scheepsgenoot Dutch, Flemish
- scheepshuid Dutch, Flemish
- scheepsjongen Dutch, Flemish
- scheepsjournaal Dutch, Flemish
- scheepskameel Dutch, Flemish
- scheepskanon Dutch, Flemish
- scheepskok Dutch, Flemish
- scheepslog Dutch, Flemish
- scheepsmast Dutch, Flemish
- scheepsramp Dutch, Flemish
- scheepsromp Dutch, Flemish
- scheepsruim Dutch, Flemish
- scheepsschroef Dutch, Flemish
- scheepsvracht Dutch, Flemish
- scheepswerf Dutch, Flemish
- scheepswrak Dutch, Flemish
- scheepvaart Dutch, Flemish
- schip Dutch, Flemish
- schipbreuk Dutch, Flemish
- schipper Dutch, Flemish
- schommelschip Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slavenhandel Dutch, Flemish
- slavenschip Dutch, Flemish
- sluikhandel Dutch, Flemish
- spookschip Dutch, Flemish
- vissersschip Dutch, Flemish
- vlaggenschip Dutch, Flemish
- vliegdekschip Dutch, Flemish
- vliegkampschip Dutch, Flemish
- voorraadschip Dutch, Flemish
- vrachtschip Dutch, Flemish
- vrijhandel Dutch, Flemish
- vrouwenhandel Dutch, Flemish
- wapenhandel Dutch, Flemish
- wereldhandel Dutch, Flemish
- windhandel Dutch, Flemish
- zeeroversschip Dutch, Flemish
- zeeschip Dutch, Flemish
- schip Middle Dutch
- skip Afrikaans
- schip
- handel
- zeeschip
- ramschip
- schipper
- kofschip
- slagschip
- lastschip
- boorschip
- opschepen
- koehandel
- scheepsbel
- scheepskok
- luchtschip
- prijsschip
- lichtschip
- raderschip
- fluitschip
- schipbreuk
- boekhandel
- vrijhandel
- windhandel
- brandschip
- scheepslog
- kruitschip
- scheepbouw
- kaperschip
- beurtschip
- geldhandel
- spookschip
- morshandel
- motorschip
- groothandel
- scheepsboot
- scheepsbouw
- kleinhandel
- scheepswerf
- scheepshuid
- Vikingschip
- ruimteschip
- roversschip
- scheepsmast
- narrenschip
- scheepsruim
- binnenschip
- scheepsromp
- achterschip
- handelswaar
- handelsmerk
- cruiseschip
- handelspost
- vrachtschip
- scheepvaart
- scheepswrak
- scheepsramp
- sluikhandel
- slavenschip
- rivierschip
- actiehandel
- handelsstad
- kunsthandel
- beurshandel
- scheepsblok
- moederschip
- wapenhandel
- detailhandel
- handelsnatie
- oorlogsschip
- scheepsanker
- mensenhandel
- wereldhandel
- handelsgewas
- handelsvloot
- vissersschip
- koeienhandel
- kinderhandel
- scheepskanon
- kleinscheeps
- actiënhandel
- piratenschip
- slavenhandel
- munitieschip
- handelsvaart
- vlaggenschip
- handelsgenoot
- schommelschip
- voorraadschip
- scheepsgenoot
- scheepsbouwer
- vliegdekschip
- scheepskameel
- vrouwenhandel
- scheepsvracht
- scheepsjongen
- emissiehandel
- handelsoorlog
- handelsverkeer
- handelsembargo
- vliegkampschip
- handelspartner
- zeeroversschip
- ballastscheeps
- hospitaalschip
- handelsafgunst
- scheepsschroef
- opleidingsschip
- scheepsjournaal
- binnenvaartschip
- koopvaardijschip
- scheepsbemanning
- handelsbetrekking
- hospitaalkerkschip
- handelsnederzetting