hospitaalkerkschip
Dutch (Brabantic)
/ɦɔs.pi.taːlˈkɛrkˌsxɪp/
noun
Definitions
- A support ship that functions as a hospital and a church.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hospitaal (hospital) + Dutch, Flemish kerk (church)+ Dutch, Flemish schip (ship).
Origin
Dutch (Brabantic)
schip
Gloss
ship
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Classifier
Emoji
⚓️ ⛵️ 🚢 🚤 🛥️ 🛳️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Oudkerkslavisch Dutch, Flemish
- Ridderkerk Dutch, Flemish
- Vikingschip Dutch, Flemish
- abdijkerk Dutch, Flemish
- achterschip Dutch, Flemish
- ballastscheeps Dutch, Flemish
- beurtschip Dutch, Flemish
- binnenschip Dutch, Flemish
- binnenvaartschip Dutch, Flemish
- boorschip Dutch, Flemish
- brandschip Dutch, Flemish
- cruiseschip Dutch, Flemish
- domkerk Dutch, Flemish
- dorpskerk Dutch, Flemish
- fluitschip Dutch, Flemish
- handelsschip Dutch, Flemish
- hospitaal Dutch, Flemish
- hospitaalridder Dutch, Flemish
- hospitaalschip Dutch, Flemish
- hospitaaltrein Dutch, Flemish
- huiskerk Dutch, Flemish
- jodenkerk Dutch, Flemish
- kaperschip Dutch, Flemish
- kerk Dutch, Flemish
- kerkasiel Dutch, Flemish
- kerkbank Dutch, Flemish
- kerkbestuur Dutch, Flemish
- kerkburcht Dutch, Flemish
- kerkdeur Dutch, Flemish
- kerkdienst Dutch, Flemish
- kerkdorp Dutch, Flemish
- kerkelijk Dutch, Flemish
- kerkendom Dutch, Flemish
- kerkfabriek Dutch, Flemish
- kerkganger Dutch, Flemish
- kerkgebruik Dutch, Flemish
- kerkgenootschap Dutch, Flemish
- kerkhistoricus Dutch, Flemish
- kerkhof Dutch, Flemish
- kerkklok Dutch, Flemish
- kerkkoor Dutch, Flemish
- kerkorde Dutch, Flemish
- kerkorgel Dutch, Flemish
- kerks Dutch, Flemish
- kerkschuur Dutch, Flemish
- kerkstuk Dutch, Flemish
- kerktoren Dutch, Flemish
- kerktuin Dutch, Flemish
- kerkuil Dutch, Flemish
- kerkvader Dutch, Flemish
- kerkvergadering Dutch, Flemish
- kerkvoogd Dutch, Flemish
- kerkvorst Dutch, Flemish
- kerkzaal Dutch, Flemish
- kinderkerk Dutch, Flemish
- kleinscheeps Dutch, Flemish
- kofschip Dutch, Flemish
- koopvaardijschip Dutch, Flemish
- kruiskerk Dutch, Flemish
- kruitschip Dutch, Flemish
- lastschip Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- luchtschip Dutch, Flemish
- moederschip Dutch, Flemish
- motorschip Dutch, Flemish
- munitieschip Dutch, Flemish
- narrenschip Dutch, Flemish
- noodhospitaal Dutch, Flemish
- oorlogsschip Dutch, Flemish
- opleidingsschip Dutch, Flemish
- opschepen Dutch, Flemish
- piratenschip Dutch, Flemish
- prijsschip Dutch, Flemish
- raderschip Dutch, Flemish
- ramschip Dutch, Flemish
- rivierschip Dutch, Flemish
- roversschip Dutch, Flemish
- ruimteschip Dutch, Flemish
- scheepbouw Dutch, Flemish
- scheepsanker Dutch, Flemish
- scheepsbel Dutch, Flemish
- scheepsbemanning Dutch, Flemish
- scheepsblok Dutch, Flemish
- scheepsboot Dutch, Flemish
- scheepsbouw Dutch, Flemish
- scheepsbouwer Dutch, Flemish
- scheepsgenoot Dutch, Flemish
- scheepshuid Dutch, Flemish
- scheepsjongen Dutch, Flemish
- scheepsjournaal Dutch, Flemish
- scheepskameel Dutch, Flemish
- scheepskanon Dutch, Flemish
- scheepskok Dutch, Flemish
- scheepslog Dutch, Flemish
- scheepsmast Dutch, Flemish
- scheepsramp Dutch, Flemish
- scheepsromp Dutch, Flemish
- scheepsruim Dutch, Flemish
- scheepsschroef Dutch, Flemish
- scheepsvracht Dutch, Flemish
- scheepswerf Dutch, Flemish
- scheepswrak Dutch, Flemish
- scheepvaart Dutch, Flemish
- schip Dutch, Flemish
- schipbreuk Dutch, Flemish
- schipper Dutch, Flemish
- schommelschip Dutch, Flemish
- schuilkerk Dutch, Flemish
- schuurkerk Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slavenschip Dutch, Flemish
- spookschip Dutch, Flemish
- staafkerk Dutch, Flemish
- staanderkerk Dutch, Flemish
- staatskerk Dutch, Flemish
- veldhospitaal Dutch, Flemish
- vissersschip Dutch, Flemish
- vlaggenschip Dutch, Flemish
- vliegdekschip Dutch, Flemish
- vliegkampschip Dutch, Flemish
- voorraadschip Dutch, Flemish
- vrachtschip Dutch, Flemish
- waterstaatskerk Dutch, Flemish
- weerkerk Dutch, Flemish
- zaalkerk Dutch, Flemish
- zeeroversschip Dutch, Flemish
- zeeschip Dutch, Flemish
- hospital Old French
- kerke Middle Dutch
- schip Middle Dutch
- hospitaal Afrikaans
- kerk Afrikaans
- skip Afrikaans
- kerki Sranan Tongo
- kerk
- kerks
- schip
- kerkuil
- domkerk
- kerkhof
- kerkzaal
- zaalkerk
- kerktuin
- kerkorde
- kerkstuk
- kerkkoor
- kerkklok
- huiskerk
- ramschip
- schipper
- kerkdorp
- kofschip
- kerkbank
- zeeschip
- kerkdeur
- weerkerk
- kerkvader
- hospitaal
- kruiskerk
- kerkvoogd
- jodenkerk
- staafkerk
- dorpskerk
- kerktoren
- lastschip
- boorschip
- kerkorgel
- opschepen
- slagschip
- kerkvorst
- kerkelijk
- abdijkerk
- kerkasiel
- kerkendom
- kerkburcht
- scheepsbel
- scheepslog
- kruitschip
- scheepbouw
- kaperschip
- scheepskok
- luchtschip
- beurtschip
- prijsschip
- lichtschip
- raderschip
- schuurkerk
- Ridderkerk
- kerkganger
- spookschip
- kerkschuur
- kinderkerk
- fluitschip
- schipbreuk
- staatskerk
- kerkdienst
- brandschip
- schuilkerk
- motorschip
- achterschip
- cruiseschip
- kerkbestuur
- scheepsboot
- scheepsbouw
- vrachtschip
- scheepvaart
- scheepswrak
- scheepsramp
- slavenschip
- kerkfabriek
- scheepswerf
- scheepshuid
- Vikingschip
- rivierschip
- ruimteschip
- roversschip
- kerkgebruik
- scheepsmast
- narrenschip
- scheepsruim
- scheepsblok
- binnenschip
- scheepsromp
- moederschip
- scheepskanon
- kleinscheeps
- scheepsanker
- oorlogsschip
- piratenschip
- staanderkerk
- handelsschip
- munitieschip
- vissersschip
- vlaggenschip
- scheepsbouwer
- schommelschip
- vliegdekschip
- scheepskameel
- voorraadschip
- scheepsgenoot
- noodhospitaal
- scheepsvracht
- scheepsjongen
- veldhospitaal
- hospitaaltrein
- kerkhistoricus
- zeeroversschip
- vliegkampschip
- ballastscheeps
- hospitaalschip
- scheepsschroef
- waterstaatskerk
- Oudkerkslavisch
- kerkgenootschap
- opleidingsschip
- kerkvergadering
- scheepsjournaal
- hospitaalridder
- binnenvaartschip
- scheepsbemanning
- koopvaardijschip