mijnbouw
Dutch (Brabantic)
/ˈmɛi̯n.bɑu̯/
noun
Definitions
- mining mining sector, mining as an economic activity
Etymology
Compound from Dutch, Flemish mijn (mine, my) + Dutch, Flemish bouw (construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth).
Origin
Dutch (Brabantic)
bouw
Gloss
construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
舎
Emoji
🏘️ 🏙️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbouw Dutch, Flemish
- akkerbouw Dutch, Flemish
- bosbouw Dutch, Flemish
- bouw Dutch, Flemish
- bouwgedrocht Dutch, Flemish
- bouwgewrocht Dutch, Flemish
- bouwkunde Dutch, Flemish
- bouwterrein Dutch, Flemish
- bouwval Dutch, Flemish
- bouwwerk Dutch, Flemish
- bovenbouw Dutch, Flemish
- civielbouw Dutch, Flemish
- diamantmijn Dutch, Flemish
- goudmijn Dutch, Flemish
- hoogbouw Dutch, Flemish
- huizenbouw Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- kolenmijn Dutch, Flemish
- kopermijn Dutch, Flemish
- landbouw Dutch, Flemish
- landmijn Dutch, Flemish
- lichaamsbouw Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- middenbouw Dutch, Flemish
- mijn Dutch, Flemish
- mijnarbeider Dutch, Flemish
- mijnenveld Dutch, Flemish
- mijngas Dutch, Flemish
- mijngraver Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- mijnhout Dutch, Flemish
- mijningenieur Dutch, Flemish
- mijnramp Dutch, Flemish
- mijnschacht Dutch, Flemish
- mijnsteenberg Dutch, Flemish
- mijnstreek Dutch, Flemish
- mijnwagen Dutch, Flemish
- mijnwet Dutch, Flemish
- mijnwezen Dutch, Flemish
- nieuwbouw Dutch, Flemish
- ombouw Dutch, Flemish
- onderbouw Dutch, Flemish
- ooftbouw Dutch, Flemish
- opbouw Dutch, Flemish
- revolutiebouw Dutch, Flemish
- scheepbouw Dutch, Flemish
- scheepsbouw Dutch, Flemish
- speculatiebouw Dutch, Flemish
- staatsmijn Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- tuinbouw Dutch, Flemish
- uitbouw Dutch, Flemish
- vlootbouw Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wijnbouw Dutch, Flemish
- woningbouw Dutch, Flemish
- zeemijn Dutch, Flemish
- zilvermijn Dutch, Flemish
- zinsbouw Dutch, Flemish
- zoutmijn Dutch, Flemish
- boplang Indonesian
- bouw Middle Dutch
- mijn Middle Dutch
- mine Middle Dutch
- bou Afrikaans
- myn Afrikaans
- mynbou Afrikaans
- mijn
- bouw
- opbouw
- meneer
- ombouw
- mijnwet
- bouwval
- aanbouw
- uitbouw
- mijngas
- mevrouw
- zeemijn
- bosbouw
- mijnramp
- bouwwerk
- landbouw
- zinsbouw
- zoutmijn
- goudmijn
- hoogbouw
- ooftbouw
- tuinbouw
- mijnhout
- mijnheer
- wijnbouw
- landmijn
- mijnwezen
- bouwkunde
- bovenbouw
- tegenmijn
- onderbouw
- ijzermijn
- kolenmijn
- akkerbouw
- kopermijn
- mijnwagen
- vlootbouw
- wegenbouw
- nieuwbouw
- staatsmijn
- zilvermijn
- mijnenveld
- scheepbouw
- mijnstreek
- mijngraver
- civielbouw
- middenbouw
- huizenbouw
- woningbouw
- diamantmijn
- mijnschacht
- scheepsbouw
- bouwterrein
- bouwgedrocht
- mijnarbeider
- lichaamsbouw
- bouwgewrocht
- mijningenieur
- revolutiebouw
- mijnsteenberg
- speculatiebouw