lichaamsbouw
Dutch (Brabantic)
/ˈlɪ.xaːmsˌbɑu̯/
noun
Definitions
- physique, constitution, build of one's body
Etymology
Compound from Dutch, Flemish lichaam (body) + Dutch, Flemish bouw (construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth).
Origin
Dutch (Brabantic)
bouw
Gloss
construction, building, cultivation, build, engineering discipline, contruction, growth
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
舎
Emoji
🏘️ 🏙️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbouw Dutch, Flemish
- akkerbouw Dutch, Flemish
- bosbouw Dutch, Flemish
- bouw Dutch, Flemish
- bouwgedrocht Dutch, Flemish
- bouwgewrocht Dutch, Flemish
- bouwkunde Dutch, Flemish
- bouwterrein Dutch, Flemish
- bouwval Dutch, Flemish
- bouwwerk Dutch, Flemish
- bovenbouw Dutch, Flemish
- civielbouw Dutch, Flemish
- haam Dutch, Flemish
- hemellichaam Dutch, Flemish
- hoogbouw Dutch, Flemish
- huizenbouw Dutch, Flemish
- landbouw Dutch, Flemish
- lichaam Dutch, Flemish
- lichaamsbeweging Dutch, Flemish
- lichaamsdeel Dutch, Flemish
- lichaamsholte Dutch, Flemish
- lichaamshouding Dutch, Flemish
- lichaamstaal Dutch, Flemish
- lichaamstemperatuur Dutch, Flemish
- lichaamsvocht Dutch, Flemish
- lichaamswarmte Dutch, Flemish
- lichamelijk Dutch, Flemish
- lichtlichaam Dutch, Flemish
- lijk Dutch, Flemish
- middenbouw Dutch, Flemish
- mijnbouw Dutch, Flemish
- nieuwbouw Dutch, Flemish
- ombouw Dutch, Flemish
- onderbouw Dutch, Flemish
- ooftbouw Dutch, Flemish
- opbouw Dutch, Flemish
- revolutiebouw Dutch, Flemish
- scheepbouw Dutch, Flemish
- scheepsbouw Dutch, Flemish
- speculatiebouw Dutch, Flemish
- tuinbouw Dutch, Flemish
- uitbouw Dutch, Flemish
- vlootbouw Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wijnbouw Dutch, Flemish
- woningbouw Dutch, Flemish
- zinsbouw Dutch, Flemish
- boplang Indonesian
- bouw Middle Dutch
- lichame Middle Dutch
- liggaam Afrikaans
- haam
- lijk
- bouw
- opbouw
- ombouw
- bouwval
- uitbouw
- aanbouw
- lichaam
- bosbouw
- zinsbouw
- hoogbouw
- ooftbouw
- tuinbouw
- wijnbouw
- bouwwerk
- landbouw
- mijnbouw
- onderbouw
- akkerbouw
- vlootbouw
- wegenbouw
- nieuwbouw
- bouwkunde
- bovenbouw
- scheepbouw
- civielbouw
- middenbouw
- huizenbouw
- woningbouw
- scheepsbouw
- lichamelijk
- bouwterrein
- hemellichaam
- lichtlichaam
- lichaamsdeel
- bouwgedrocht
- lichaamstaal
- bouwgewrocht
- lichaamsvocht
- lichaamsholte
- revolutiebouw
- lichaamswarmte
- speculatiebouw
- lichaamshouding
- lichaamsbeweging
- lichaamstemperatuur