slagschip
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- battleship
Etymology
Compound from Dutch, Flemish slag (hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock) + Dutch, Flemish schip (ship).
Origin
Dutch (Brabantic)
schip
Gloss
ship
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Classifier
Emoji
⚓️ ⛵️ 🚢 🚤 🛥️ 🛳️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Vikingschip Dutch, Flemish
- aanslag Dutch, Flemish
- achterschip Dutch, Flemish
- aderslag Dutch, Flemish
- ballastscheeps Dutch, Flemish
- beurtschip Dutch, Flemish
- binnenschip Dutch, Flemish
- binnenvaartschip Dutch, Flemish
- boorschip Dutch, Flemish
- brandschip Dutch, Flemish
- cruiseschip Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doorslag Dutch, Flemish
- drieslagstelsel Dutch, Flemish
- fluitschip Dutch, Flemish
- genadeslag Dutch, Flemish
- glottisslag Dutch, Flemish
- golfslag Dutch, Flemish
- grondslag Dutch, Flemish
- hagelslag Dutch, Flemish
- handelsschip Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- herculesslag Dutch, Flemish
- hospitaalkerkschip Dutch, Flemish
- hospitaalschip Dutch, Flemish
- inslag Dutch, Flemish
- kaakslag Dutch, Flemish
- kaalslag Dutch, Flemish
- kaperschip Dutch, Flemish
- kleinscheeps Dutch, Flemish
- kofschip Dutch, Flemish
- koopvaardijschip Dutch, Flemish
- kruitschip Dutch, Flemish
- kwartslag Dutch, Flemish
- lastschip Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- luchtschip Dutch, Flemish
- moederschip Dutch, Flemish
- mokerslag Dutch, Flemish
- motorschip Dutch, Flemish
- munitieschip Dutch, Flemish
- muntslag Dutch, Flemish
- narrenschip Dutch, Flemish
- naslag Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- omsingelingsslag Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- ontslag Dutch, Flemish
- oorlogsschip Dutch, Flemish
- opleidingsschip Dutch, Flemish
- opschepen Dutch, Flemish
- piratenschip Dutch, Flemish
- polsslag Dutch, Flemish
- prijsschip Dutch, Flemish
- raderschip Dutch, Flemish
- ramschip Dutch, Flemish
- riemslag Dutch, Flemish
- rivierschip Dutch, Flemish
- roversschip Dutch, Flemish
- ruimteschip Dutch, Flemish
- scheepbouw Dutch, Flemish
- scheepsanker Dutch, Flemish
- scheepsbel Dutch, Flemish
- scheepsbemanning Dutch, Flemish
- scheepsblok Dutch, Flemish
- scheepsboot Dutch, Flemish
- scheepsbouw Dutch, Flemish
- scheepsbouwer Dutch, Flemish
- scheepsgenoot Dutch, Flemish
- scheepshuid Dutch, Flemish
- scheepsjongen Dutch, Flemish
- scheepsjournaal Dutch, Flemish
- scheepskameel Dutch, Flemish
- scheepskanon Dutch, Flemish
- scheepskok Dutch, Flemish
- scheepslog Dutch, Flemish
- scheepsmast Dutch, Flemish
- scheepsramp Dutch, Flemish
- scheepsromp Dutch, Flemish
- scheepsruim Dutch, Flemish
- scheepsschroef Dutch, Flemish
- scheepsvracht Dutch, Flemish
- scheepswerf Dutch, Flemish
- scheepswrak Dutch, Flemish
- scheepvaart Dutch, Flemish
- schip Dutch, Flemish
- schipbreuk Dutch, Flemish
- schipper Dutch, Flemish
- schommelschip Dutch, Flemish
- schoolslag Dutch, Flemish
- slag Dutch, Flemish
- slagbal Dutch, Flemish
- slagboom Dutch, Flemish
- slaginstrument Dutch, Flemish
- slagkracht Dutch, Flemish
- slagroom Dutch, Flemish
- slagschaduw Dutch, Flemish
- slagvaardig Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- slagwapen Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- slagzwaard Dutch, Flemish
- slavenschip Dutch, Flemish
- spookschip Dutch, Flemish
- steenslag Dutch, Flemish
- stokslag Dutch, Flemish
- tankslag Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toverslag Dutch, Flemish
- uitputtingsslag Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- vissersschip Dutch, Flemish
- vlaggenschip Dutch, Flemish
- vliegdekschip Dutch, Flemish
- vliegkampschip Dutch, Flemish
- voorraadschip Dutch, Flemish
- vrachtschip Dutch, Flemish
- zeeroversschip Dutch, Flemish
- zeeschip Dutch, Flemish
- zeeslag Dutch, Flemish
- zweepslag Dutch, Flemish
- schip Middle Dutch
- slach Middle Dutch
- skip Afrikaans
- slag
- schip
- inslag
- omslag
- naslag
- zeeslag
- ontslag
- aanslag
- toeslag
- slagbal
- slagroom
- polsslag
- neerslag
- slagveld
- slagboom
- doorslag
- zeeschip
- aderslag
- muntslag
- kaakslag
- veldslag
- slagwerk
- hartslag
- tankslag
- ramschip
- schipper
- riemslag
- doodslag
- kofschip
- kaalslag
- golfslag
- stokslag
- hagelslag
- zweepslag
- tegenslag
- toverslag
- steenslag
- slagwapen
- kwartslag
- grondslag
- lastschip
- boorschip
- opschepen
- mokerslag
- scheepsbel
- scheepskok
- luchtschip
- slagkracht
- prijsschip
- lichtschip
- raderschip
- fluitschip
- schipbreuk
- genadeslag
- brandschip
- scheepslog
- kruitschip
- scheepbouw
- kaperschip
- slagzwaard
- beurtschip
- spookschip
- schoolslag
- motorschip
- scheepsboot
- scheepsbouw
- scheepswerf
- scheepshuid
- Vikingschip
- ruimteschip
- glottisslag
- roversschip
- scheepsmast
- narrenschip
- slagschaduw
- scheepsruim
- slagvaardig
- binnenschip
- scheepsromp
- achterschip
- cruiseschip
- vrachtschip
- scheepvaart
- scheepswrak
- scheepsramp
- slavenschip
- rivierschip
- scheepsblok
- moederschip
- oorlogsschip
- scheepsanker
- herculesslag
- handelsschip
- vissersschip
- scheepskanon
- kleinscheeps
- piratenschip
- munitieschip
- vlaggenschip
- schommelschip
- voorraadschip
- scheepsgenoot
- scheepsbouwer
- vliegdekschip
- scheepskameel
- scheepsvracht
- scheepsjongen
- slaginstrument
- vliegkampschip
- zeeroversschip
- ballastscheeps
- hospitaalschip
- scheepsschroef
- uitputtingsslag
- drieslagstelsel
- opleidingsschip
- scheepsjournaal
- binnenvaartschip
- omsingelingsslag
- koopvaardijschip
- scheepsbemanning
- hospitaalkerkschip