mensenhandel
Dutch (Brabantic)
/ˈmɛn.sə(n)ˌɦɑn.dəl/
noun
Definitions
- human trafficking
Etymology
Compound from Dutch, Flemish mens (human, person, humanity) + Dutch, Flemish handel (trade, business, commerce, enterprise).
Origin
Dutch (Brabantic)
handel
Gloss
trade, business, commerce, enterprise
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Kanji
商, 貿
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Mensenzoon Dutch, Flemish
- aapmens Dutch, Flemish
- actiehandel Dutch, Flemish
- actiënhandel Dutch, Flemish
- avondmens Dutch, Flemish
- beurshandel Dutch, Flemish
- binnenmens Dutch, Flemish
- boekhandel Dutch, Flemish
- brandweermens Dutch, Flemish
- dagjesmens Dutch, Flemish
- detailhandel Dutch, Flemish
- emissiehandel Dutch, Flemish
- evenmens Dutch, Flemish
- geldhandel Dutch, Flemish
- goedmens Dutch, Flemish
- groothandel Dutch, Flemish
- handel Dutch, Flemish
- handelsafgunst Dutch, Flemish
- handelsbetrekking Dutch, Flemish
- handelsembargo Dutch, Flemish
- handelsgenoot Dutch, Flemish
- handelsgewas Dutch, Flemish
- handelsmerk Dutch, Flemish
- handelsnatie Dutch, Flemish
- handelsnederzetting Dutch, Flemish
- handelsoorlog Dutch, Flemish
- handelspartner Dutch, Flemish
- handelspost Dutch, Flemish
- handelsschip Dutch, Flemish
- handelsstad Dutch, Flemish
- handelsvaart Dutch, Flemish
- handelsverkeer Dutch, Flemish
- handelsvloot Dutch, Flemish
- handelswaar Dutch, Flemish
- kinderhandel Dutch, Flemish
- kleinhandel Dutch, Flemish
- koehandel Dutch, Flemish
- koeienhandel Dutch, Flemish
- kunsthandel Dutch, Flemish
- kunstmens Dutch, Flemish
- medemens Dutch, Flemish
- mens Dutch, Flemish
- mensaap Dutch, Flemish
- mensdom Dutch, Flemish
- menselijk Dutch, Flemish
- menseneter Dutch, Flemish
- mensenhaai Dutch, Flemish
- mensenhater Dutch, Flemish
- mensenkind Dutch, Flemish
- mensenleven Dutch, Flemish
- mensenmassa Dutch, Flemish
- mensenrechten Dutch, Flemish
- mensensmokkel Dutch, Flemish
- mensensmokkelaar Dutch, Flemish
- mensenvriend Dutch, Flemish
- mensenzee Dutch, Flemish
- mensheid Dutch, Flemish
- mensonterend Dutch, Flemish
- menspaard Dutch, Flemish
- menswaardig Dutch, Flemish
- morshandel Dutch, Flemish
- natuurmens Dutch, Flemish
- oermens Dutch, Flemish
- paardmens Dutch, Flemish
- slangenmens Dutch, Flemish
- slavenhandel Dutch, Flemish
- sluikhandel Dutch, Flemish
- transmens Dutch, Flemish
- vakmens Dutch, Flemish
- vrijhandel Dutch, Flemish
- vrouwenhandel Dutch, Flemish
- vrouwmens Dutch, Flemish
- wapenhandel Dutch, Flemish
- wereldhandel Dutch, Flemish
- windhandel Dutch, Flemish
- mensche Middle Dutch
- mens Afrikaans
- mens
- handel
- mensdom
- aapmens
- vakmens
- oermens
- mensaap
- medemens
- goedmens
- mensheid
- evenmens
- kunstmens
- paardmens
- avondmens
- vrouwmens
- transmens
- mensenzee
- menselijk
- menspaard
- koehandel
- dagjesmens
- natuurmens
- menseneter
- Mensenzoon
- binnenmens
- boekhandel
- vrijhandel
- mensenhaai
- windhandel
- geldhandel
- morshandel
- mensenkind
- groothandel
- kleinhandel
- mensenleven
- handelswaar
- handelsmerk
- handelspost
- mensenmassa
- sluikhandel
- mensenhater
- slangenmens
- menswaardig
- actiehandel
- handelsstad
- kunsthandel
- beurshandel
- wapenhandel
- detailhandel
- handelsnatie
- wereldhandel
- handelsschip
- mensenvriend
- mensonterend
- handelsgewas
- handelsvloot
- koeienhandel
- kinderhandel
- actiënhandel
- slavenhandel
- handelsvaart
- handelsgenoot
- mensensmokkel
- brandweermens
- mensenrechten
- vrouwenhandel
- emissiehandel
- handelsoorlog
- handelsverkeer
- handelsembargo
- handelspartner
- handelsafgunst
- mensensmokkelaar
- handelsbetrekking
- handelsnederzetting