schaamdeel
Dutch (Brabantic)
/ˈsxaːm.deːl/
noun
Definitions
- genital
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schamen (shame, be ashamed) + Dutch, Flemish deel (part, piece, partial, share, portion).
Origin
Dutch (Brabantic)
deel
Gloss
part, piece, partial, share, portion
Concept
Semantic Field
Quantity
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandeel Dutch, Flemish
- achterdeel Dutch, Flemish
- beschamen Dutch, Flemish
- bestanddeel Dutch, Flemish
- boekdeel Dutch, Flemish
- dagdeel Dutch, Flemish
- deel Dutch, Flemish
- deelcertificaat Dutch, Flemish
- deelgemeente Dutch, Flemish
- deelgenoot Dutch, Flemish
- deelnemen Dutch, Flemish
- deelregering Dutch, Flemish
- deelstaat Dutch, Flemish
- deelteken Dutch, Flemish
- deeltijds Dutch, Flemish
- deelverzameling Dutch, Flemish
- deelvraag Dutch, Flemish
- gebiedsdeel Dutch, Flemish
- landsdeel Dutch, Flemish
- leeuwendeel Dutch, Flemish
- lichaamsdeel Dutch, Flemish
- merendeel Dutch, Flemish
- nadeel Dutch, Flemish
- onderdeel Dutch, Flemish
- oordeel Dutch, Flemish
- reservedeel Dutch, Flemish
- schaambeen Dutch, Flemish
- schaamberg Dutch, Flemish
- schaambos Dutch, Flemish
- schaamheuvel Dutch, Flemish
- schaamlap Dutch, Flemish
- schaamlip Dutch, Flemish
- schaamluis Dutch, Flemish
- schaamrood Dutch, Flemish
- schaamspleet Dutch, Flemish
- schaamstreek Dutch, Flemish
- schaamte Dutch, Flemish
- schamen Dutch, Flemish
- smaldeel Dutch, Flemish
- stadsdeel Dutch, Flemish
- tegendeel Dutch, Flemish
- vierdeel Dutch, Flemish
- voordeel Dutch, Flemish
- werelddeel Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- zinsdeel Dutch, Flemish
- negara bagian Indonesian
- dêel Middle Dutch
- schāmen Middle Dutch
- deel
- nadeel
- dagdeel
- schamen
- oordeel
- aandeel
- smaldeel
- boekdeel
- zinsdeel
- schaamte
- voordeel
- vierdeel
- deelvraag
- woorddeel
- landsdeel
- stadsdeel
- beschamen
- schaamlap
- deelstaat
- schaambos
- deelteken
- deelnemen
- onderdeel
- merendeel
- deeltijds
- tegendeel
- schaamlip
- achterdeel
- schaamberg
- schaamluis
- werelddeel
- deelgenoot
- schaamrood
- schaambeen
- leeuwendeel
- bestanddeel
- gebiedsdeel
- reservedeel
- deelregering
- schaamstreek
- deelgemeente
- schaamspleet
- lichaamsdeel
- schaamheuvel
- deelcertificaat
- deelverzameling