oordeel
Dutch (Brabantic)
/ˈoːr.deːl/
noun
Definitions
- opinion, judgement conclusion of an act of deciding
- judgment, verdict, decision, sentence legal conclusion in a court of law
Etymology
Inherited from Middle Dutch ordeel inherited from Old Dutch urdēl inherited from Proto-Germanic *uzdailiją (judgement, judicial decision, an out-dealing, verdict) prefix from Dutch, Flemish deel (part, piece, partial, share, portion).
Origin
Dutch (Brabantic)
deel
Gloss
part, piece, partial, share, portion
Concept
Semantic Field
Quantity
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- deal English
- ordalian English
- ordeal English
- ordalia Latin
- Fehlurteil German
- Feststellungsurteil German
- Gerichtsurteil German
- Gottesurteil German
- Revisionsurteil German
- Todesurteil German
- Urteil German
- Urteilskraft German
- Urteilsvermögen German
- Vorurteil German
- Werturteil German
- urteilen German
- aandeel Dutch, Flemish
- achterdeel Dutch, Flemish
- beoordelen Dutch, Flemish
- bestanddeel Dutch, Flemish
- bevooroordeeld Dutch, Flemish
- boekdeel Dutch, Flemish
- dagdeel Dutch, Flemish
- deel Dutch, Flemish
- deelcertificaat Dutch, Flemish
- deelgemeente Dutch, Flemish
- deelgenoot Dutch, Flemish
- deelnemen Dutch, Flemish
- deelregering Dutch, Flemish
- deelstaat Dutch, Flemish
- deelteken Dutch, Flemish
- deeltijds Dutch, Flemish
- deelverzameling Dutch, Flemish
- deelvraag Dutch, Flemish
- gebiedsdeel Dutch, Flemish
- landsdeel Dutch, Flemish
- leeuwendeel Dutch, Flemish
- lichaamsdeel Dutch, Flemish
- merendeel Dutch, Flemish
- nadeel Dutch, Flemish
- onderdeel Dutch, Flemish
- oordelen Dutch, Flemish
- reservedeel Dutch, Flemish
- schaamdeel Dutch, Flemish
- smaldeel Dutch, Flemish
- stadsdeel Dutch, Flemish
- tegendeel Dutch, Flemish
- veroordelen Dutch, Flemish
- vierdeel Dutch, Flemish
- voor Dutch, Flemish
- voordeel Dutch, Flemish
- vooroordeel Dutch, Flemish
- werelddeel Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- zinsdeel Dutch, Flemish
- *uzdailiją Proto-Germanic
- ordēl Old English
- *ordel Middle English
- negara bagian Indonesian
- dêel Middle Dutch
- ordeel Middle Dutch
- urteil, urteili Old High German
- urteili Old High German
- urteil Middle High German
- urteile Middle High German
- Uerteel Luxembourgish, Letzeburgesch
- urdēl Old Dutch
- ôrdêl Middle Low German
- urdēli Old Saxon
- urdēl Old Frisian
- Oordeel Low German
- voor
- deel
- nadeel
- aandeel
- dagdeel
- vierdeel
- oordelen
- smaldeel
- boekdeel
- zinsdeel
- voordeel
- deelstaat
- deelteken
- tegendeel
- deelvraag
- woorddeel
- landsdeel
- stadsdeel
- deelnemen
- onderdeel
- deeltijds
- merendeel
- achterdeel
- werelddeel
- deelgenoot
- schaamdeel
- beoordelen
- veroordelen
- leeuwendeel
- bestanddeel
- gebiedsdeel
- reservedeel
- vooroordeel
- deelregering
- lichaamsdeel
- deelgemeente
- bevooroordeeld
- deelcertificaat
- deelverzameling