wegkijken
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to look away, avert one's gaze
- (figuratively) to remain willful wilfully ignorant or refuse to face reality
Etymology
Compound from Dutch, Flemish weg (road, way, away, path) + Dutch, Flemish kijken (look, wach).
Origin
Dutch (Brabantic)
kijken
Gloss
look, wach
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- E-weg Dutch, Flemish
- Melkweg Dutch, Flemish
- aankijken Dutch, Flemish
- achteromkijken Dutch, Flemish
- achteruitkijkspiegel Dutch, Flemish
- afkijken Dutch, Flemish
- asfaltweg Dutch, Flemish
- autoweg Dutch, Flemish
- bekijken Dutch, Flemish
- binnenweg Dutch, Flemish
- botweg Dutch, Flemish
- comakijken Dutch, Flemish
- diedenweg Dutch, Flemish
- domweg Dutch, Flemish
- doolweg Dutch, Flemish
- doorkijkbloes Dutch, Flemish
- doorkijkblouse Dutch, Flemish
- doorkijkjurk Dutch, Flemish
- doorkijkkleding Dutch, Flemish
- doorkijkkleren Dutch, Flemish
- doorweg Dutch, Flemish
- hoofdweg Dutch, Flemish
- kiekeboe Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- kijken Dutch, Flemish
- kijker Dutch, Flemish
- kijkoperatie Dutch, Flemish
- kijkspel Dutch, Flemish
- klokkijken Dutch, Flemish
- lijdensweg Dutch, Flemish
- luchtweg Dutch, Flemish
- middenweg Dutch, Flemish
- nakijken Dutch, Flemish
- neerkijken Dutch, Flemish
- omkijken Dutch, Flemish
- omweg Dutch, Flemish
- opkijken Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- overweg Dutch, Flemish
- parallelweg Dutch, Flemish
- remweg Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- ringweg Dutch, Flemish
- rondweg Dutch, Flemish
- sluipweg Dutch, Flemish
- snelweg Dutch, Flemish
- spoorweg Dutch, Flemish
- straatweg Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- teweegbrengen Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- tolweg Dutch, Flemish
- tramweg Dutch, Flemish
- uitkijken Dutch, Flemish
- uitweg Dutch, Flemish
- vaarweg Dutch, Flemish
- ventweg Dutch, Flemish
- verkijken Dutch, Flemish
- vluchtweg Dutch, Flemish
- vooruitkijken Dutch, Flemish
- waterweg Dutch, Flemish
- weegbree Dutch, Flemish
- weg Dutch, Flemish
- wegaanduiding Dutch, Flemish
- wegconcurreren Dutch, Flemish
- wegdek Dutch, Flemish
- wegdoen Dutch, Flemish
- wegebben Dutch, Flemish
- wegenaanleg Dutch, Flemish
- wegenbelasting Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wegennet Dutch, Flemish
- wegens Dutch, Flemish
- weggaan Dutch, Flemish
- weggebruiker Dutch, Flemish
- weggeven Dutch, Flemish
- weggooien Dutch, Flemish
- weghelpen Dutch, Flemish
- wegkijker Dutch, Flemish
- wegkwijnen Dutch, Flemish
- weglaten Dutch, Flemish
- wegleggen Dutch, Flemish
- weglopen Dutch, Flemish
- wegmisbruiker Dutch, Flemish
- wegnemen Dutch, Flemish
- wegpiraat Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- wegrestaurant Dutch, Flemish
- wegrit Dutch, Flemish
- wegslepen Dutch, Flemish
- wegsluipen Dutch, Flemish
- wegstemmen Dutch, Flemish
- wegsterven Dutch, Flemish
- wegsturen Dutch, Flemish
- wegvagen Dutch, Flemish
- wegvallen Dutch, Flemish
- wegverkeer Dutch, Flemish
- wegversperring Dutch, Flemish
- wegvervoer Dutch, Flemish
- wegvliegen Dutch, Flemish
- wegvoeren Dutch, Flemish
- wegwaaien Dutch, Flemish
- wegwaarts Dutch, Flemish
- wegwerken Dutch, Flemish
- wegwerkzaamheid Dutch, Flemish
- wegwerpen Dutch, Flemish
- wegwezen Dutch, Flemish
- wegzetten Dutch, Flemish
- zandweg Dutch, Flemish
- kiken Middle Dutch
- wech Middle Dutch
- kyk Afrikaans
- weg Afrikaans
- weg
- E-weg
- omweg
- wegens
- uitweg
- wegrit
- botweg
- wegdek
- rijweg
- domweg
- remweg
- tolweg
- kijken
- kijker
- vaarweg
- doorweg
- wegpunt
- ventweg
- snelweg
- zandweg
- autoweg
- weggaan
- tramweg
- doolweg
- ringweg
- Melkweg
- wegdoen
- rondweg
- overweg
- omkijken
- weggeven
- kijkspel
- opkijken
- weegbree
- hoofdweg
- wegwezen
- wegebben
- weglaten
- afkijken
- spoorweg
- wegennet
- kiekeboe
- waterweg
- weglopen
- bekijken
- kijkdoos
- wegvagen
- rijksweg
- sluipweg
- wegnemen
- nakijken
- luchtweg
- wegslepen
- aankijken
- middenweg
- wegsturen
- wegwaarts
- wegleggen
- diedenweg
- straatweg
- wegpiraat
- wegenbouw
- wegvoeren
- weggooien
- weghelpen
- verkijken
- wegvallen
- toekijken
- binnenweg
- wegwerpen
- vluchtweg
- uitkijken
- wegzetten
- wegwerken
- asfaltweg
- wegwaaien
- wegkijker
- wegsterven
- wegkwijnen
- wegvervoer
- wegstemmen
- wegverkeer
- lijdensweg
- neerkijken
- klokkijken
- comakijken
- overkijken
- wegvliegen
- wegsluipen
- wegenaanleg
- parallelweg
- terugkijken
- kijkoperatie
- doorkijkjurk
- weggebruiker
- wegmisbruiker
- teweegbrengen
- wegrestaurant
- doorkijkbloes
- wegaanduiding
- vooruitkijken
- doorkijkblouse
- wegenbelasting
- doorkijkkleren
- achteromkijken
- wegversperring
- wegconcurreren
- wegwerkzaamheid
- doorkijkkleding
- achteruitkijkspiegel