klokkijken
Dutch (Brabantic)
/klɔˌkɛi̯.kə(n)/
verb
Definitions
- (intransitive) to tell time
Etymology
Compound from Dutch, Flemish klok (bell, clock) + Dutch, Flemish kijken (look, wach).
Origin
Dutch (Brabantic)
kijken
Gloss
look, wach
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aankijken Dutch, Flemish
- achteromkijken Dutch, Flemish
- achteruitkijkspiegel Dutch, Flemish
- afkijken Dutch, Flemish
- atoomklok Dutch, Flemish
- avondklok Dutch, Flemish
- bekijken Dutch, Flemish
- boevenklok Dutch, Flemish
- boomklok Dutch, Flemish
- comakijken Dutch, Flemish
- doodklok Dutch, Flemish
- doodsklok Dutch, Flemish
- doorkijkbloes Dutch, Flemish
- doorkijkblouse Dutch, Flemish
- doorkijkjurk Dutch, Flemish
- doorkijkkleding Dutch, Flemish
- doorkijkkleren Dutch, Flemish
- jachtklok Dutch, Flemish
- kerkklok Dutch, Flemish
- kiekeboe Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- kijken Dutch, Flemish
- kijker Dutch, Flemish
- kijkoperatie Dutch, Flemish
- kijkspel Dutch, Flemish
- klok Dutch, Flemish
- klokgevel Dutch, Flemish
- klokhuis Dutch, Flemish
- klokkengevel Dutch, Flemish
- klokkenluider Dutch, Flemish
- klokkenspel Dutch, Flemish
- klokkenstoel Dutch, Flemish
- klokkentoren Dutch, Flemish
- koekoeksklok Dutch, Flemish
- nakijken Dutch, Flemish
- neerkijken Dutch, Flemish
- noodklok Dutch, Flemish
- omkijken Dutch, Flemish
- opkijken Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- radioklok Dutch, Flemish
- sneeuwklok Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- uitkijken Dutch, Flemish
- verkijken Dutch, Flemish
- vooruitkijken Dutch, Flemish
- wegkijken Dutch, Flemish
- clocke Middle Dutch
- kiken Middle Dutch
- klok Afrikaans
- kyk Afrikaans
- klok
- kijken
- kijker
- omkijken
- boomklok
- kiekeboe
- noodklok
- kijkspel
- kerkklok
- opkijken
- bekijken
- kijkdoos
- klokhuis
- afkijken
- nakijken
- doodklok
- avondklok
- klokgevel
- aankijken
- radioklok
- verkijken
- wegkijken
- jachtklok
- toekijken
- atoomklok
- uitkijken
- doodsklok
- neerkijken
- comakijken
- sneeuwklok
- overkijken
- boevenklok
- klokkenspel
- terugkijken
- kijkoperatie
- klokkengevel
- klokkenstoel
- koekoeksklok
- doorkijkjurk
- klokkentoren
- doorkijkbloes
- klokkenluider
- vooruitkijken
- achteromkijken
- doorkijkblouse
- doorkijkkleren
- doorkijkkleding
- achteruitkijkspiegel