wegverkeer
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- road traffic
Etymology
Compound from Dutch, Flemish weg (road, way, away, path) + Dutch, Flemish verkeer (traffic, exchange, intercourse).
Origin
Dutch (Brabantic)
verkeer
Gloss
traffic, exchange, intercourse
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Verkehr German
- E-weg Dutch, Flemish
- Melkweg Dutch, Flemish
- asfaltweg Dutch, Flemish
- autoverkeer Dutch, Flemish
- autoweg Dutch, Flemish
- binnenweg Dutch, Flemish
- botweg Dutch, Flemish
- diedenweg Dutch, Flemish
- domweg Dutch, Flemish
- doolweg Dutch, Flemish
- doorweg Dutch, Flemish
- geslachtsverkeer Dutch, Flemish
- handelsverkeer Dutch, Flemish
- hoofdweg Dutch, Flemish
- lijdensweg Dutch, Flemish
- luchtvaartverkeer Dutch, Flemish
- luchtverkeer Dutch, Flemish
- luchtweg Dutch, Flemish
- middenweg Dutch, Flemish
- omweg Dutch, Flemish
- overweg Dutch, Flemish
- parallelweg Dutch, Flemish
- remweg Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- ringweg Dutch, Flemish
- rondweg Dutch, Flemish
- scheepvaartverkeer Dutch, Flemish
- sluipverkeer Dutch, Flemish
- sluipweg Dutch, Flemish
- snelverkeer Dutch, Flemish
- snelweg Dutch, Flemish
- spoorweg Dutch, Flemish
- straatweg Dutch, Flemish
- teweegbrengen Dutch, Flemish
- tolweg Dutch, Flemish
- tramweg Dutch, Flemish
- uitweg Dutch, Flemish
- vaarweg Dutch, Flemish
- ventweg Dutch, Flemish
- verkeer Dutch, Flemish
- verkeersader Dutch, Flemish
- verkeersafwikkeling Dutch, Flemish
- verkeersfuik Dutch, Flemish
- verkeersknoop Dutch, Flemish
- verkeersknooppunt Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- verkeersongeluk Dutch, Flemish
- verkeersongeval Dutch, Flemish
- verkeerspaal Dutch, Flemish
- verkeersplein Dutch, Flemish
- verkeersregel Dutch, Flemish
- verkeersvliegtuig Dutch, Flemish
- vliegverkeer Dutch, Flemish
- vluchtweg Dutch, Flemish
- vreemdelingenverkeer Dutch, Flemish
- waterweg Dutch, Flemish
- weegbree Dutch, Flemish
- weg Dutch, Flemish
- wegaanduiding Dutch, Flemish
- wegconcurreren Dutch, Flemish
- wegdek Dutch, Flemish
- wegdoen Dutch, Flemish
- wegebben Dutch, Flemish
- wegenaanleg Dutch, Flemish
- wegenbelasting Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wegennet Dutch, Flemish
- wegens Dutch, Flemish
- weggaan Dutch, Flemish
- weggebruiker Dutch, Flemish
- weggeven Dutch, Flemish
- weggooien Dutch, Flemish
- weghelpen Dutch, Flemish
- wegkijken Dutch, Flemish
- wegkwijnen Dutch, Flemish
- weglaten Dutch, Flemish
- wegleggen Dutch, Flemish
- weglopen Dutch, Flemish
- wegmisbruiker Dutch, Flemish
- wegnemen Dutch, Flemish
- wegpiraat Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- wegrestaurant Dutch, Flemish
- wegrit Dutch, Flemish
- wegslepen Dutch, Flemish
- wegsluipen Dutch, Flemish
- wegstemmen Dutch, Flemish
- wegsterven Dutch, Flemish
- wegsturen Dutch, Flemish
- wegvagen Dutch, Flemish
- wegvallen Dutch, Flemish
- wegversperring Dutch, Flemish
- wegvervoer Dutch, Flemish
- wegvliegen Dutch, Flemish
- wegvoeren Dutch, Flemish
- wegwaaien Dutch, Flemish
- wegwaarts Dutch, Flemish
- wegwerken Dutch, Flemish
- wegwerkzaamheid Dutch, Flemish
- wegwerpen Dutch, Flemish
- wegwezen Dutch, Flemish
- wegzetten Dutch, Flemish
- zandweg Dutch, Flemish
- wech Middle Dutch
- verkeer Afrikaans
- weg Afrikaans
- weg
- omweg
- E-weg
- wegens
- uitweg
- wegrit
- botweg
- rijweg
- domweg
- remweg
- tolweg
- wegdek
- vaarweg
- doorweg
- zandweg
- autoweg
- weggaan
- verkeer
- doolweg
- ringweg
- wegpunt
- snelweg
- ventweg
- tramweg
- Melkweg
- wegdoen
- rondweg
- overweg
- wegwezen
- wegebben
- spoorweg
- waterweg
- weglopen
- wegvagen
- rijksweg
- sluipweg
- wegnemen
- luchtweg
- weggeven
- hoofdweg
- weegbree
- weglaten
- wegennet
- wegkijken
- middenweg
- wegsturen
- wegenbouw
- weghelpen
- binnenweg
- wegwerpen
- vluchtweg
- asfaltweg
- wegwaaien
- wegslepen
- wegwaarts
- wegleggen
- diedenweg
- straatweg
- wegpiraat
- wegvoeren
- weggooien
- wegvallen
- wegzetten
- wegwerken
- lijdensweg
- wegsluipen
- wegsterven
- wegkwijnen
- wegvervoer
- wegstemmen
- wegvliegen
- wegenaanleg
- parallelweg
- snelverkeer
- autoverkeer
- verkeersader
- luchtverkeer
- verkeerspaal
- weggebruiker
- verkeersfuik
- sluipverkeer
- vliegverkeer
- verkeersknoop
- wegmisbruiker
- teweegbrengen
- verkeersregel
- wegaanduiding
- verkeersplein
- wegrestaurant
- verkeerslicht
- handelsverkeer
- wegversperring
- wegconcurreren
- wegenbelasting
- verkeersongeval
- wegwerkzaamheid
- verkeersongeluk
- geslachtsverkeer
- luchtvaartverkeer
- verkeersknooppunt
- verkeersvliegtuig
- scheepvaartverkeer
- verkeersafwikkeling
- vreemdelingenverkeer