kijkoperatie
Dutch (Brabantic)
/ˈkɛi̯k.oː.pəˌraː.(t)si/
noun
Definitions
- A keyhole surgery.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish kijken (look, wach) + Dutch, Flemish operatie (surgery).
Origin
Dutch (Brabantic)
operatie
Gloss
surgery
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- operātiō Latin
- aankijken Dutch, Flemish
- achteromkijken Dutch, Flemish
- achteruitkijkspiegel Dutch, Flemish
- afkijken Dutch, Flemish
- bekijken Dutch, Flemish
- comakijken Dutch, Flemish
- doorkijkbloes Dutch, Flemish
- doorkijkblouse Dutch, Flemish
- doorkijkjurk Dutch, Flemish
- doorkijkkleding Dutch, Flemish
- doorkijkkleren Dutch, Flemish
- kiekeboe Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- kijken Dutch, Flemish
- kijker Dutch, Flemish
- kijkspel Dutch, Flemish
- klokkijken Dutch, Flemish
- nakijken Dutch, Flemish
- neerkijken Dutch, Flemish
- omkijken Dutch, Flemish
- openhartoperatie Dutch, Flemish
- operatie Dutch, Flemish
- operatiekamer Dutch, Flemish
- opereren Dutch, Flemish
- opkijken Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- reddingsoperatie Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- uitkijken Dutch, Flemish
- verkijken Dutch, Flemish
- vooruitkijken Dutch, Flemish
- wegkijken Dutch, Flemish
- OK Indonesian
- operasi Indonesian
- kiken Middle Dutch
- kyk Afrikaans
- kijken
- kijker
- omkijken
- kijkspel
- opkijken
- afkijken
- kiekeboe
- opereren
- bekijken
- kijkdoos
- nakijken
- operatie
- aankijken
- wegkijken
- verkijken
- toekijken
- uitkijken
- neerkijken
- klokkijken
- comakijken
- overkijken
- terugkijken
- doorkijkjurk
- operatiekamer
- doorkijkbloes
- vooruitkijken
- doorkijkblouse
- doorkijkkleren
- achteromkijken
- doorkijkkleding
- openhartoperatie
- reddingsoperatie
- achteruitkijkspiegel