kijker
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- telescope
- pair of binoculars
- viewer (person who looks at something)
- TV watcher
- eye
Etymology
Affix from Dutch, Flemish kijken (look, wach).
Origin
Dutch (Brabantic)
kijken
Gloss
look, wach
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -e- Dutch, Flemish
- aankijken Dutch, Flemish
- achteromkijken Dutch, Flemish
- achteruitkijkspiegel Dutch, Flemish
- afkijken Dutch, Flemish
- bekijken Dutch, Flemish
- comakijken Dutch, Flemish
- doorkijkbloes Dutch, Flemish
- doorkijkblouse Dutch, Flemish
- doorkijkjurk Dutch, Flemish
- doorkijkkleding Dutch, Flemish
- doorkijkkleren Dutch, Flemish
- kiekeboe Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- kijken Dutch, Flemish
- kijkoperatie Dutch, Flemish
- kijkspel Dutch, Flemish
- klokkijken Dutch, Flemish
- meridiaan Dutch, Flemish
- meridiaankijker Dutch, Flemish
- nakijken Dutch, Flemish
- neerkijken Dutch, Flemish
- omkijken Dutch, Flemish
- opkijken Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- schaarverrekijker Dutch, Flemish
- ster Dutch, Flemish
- sterrenkijker Dutch, Flemish
- televisie Dutch, Flemish
- televisiekijker Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- toneel Dutch, Flemish
- toneelkijker Dutch, Flemish
- tv Dutch, Flemish
- tv-kijker Dutch, Flemish
- uitkijken Dutch, Flemish
- veld Dutch, Flemish
- veldkijker Dutch, Flemish
- ver Dutch, Flemish
- verkijken Dutch, Flemish
- verrekijker Dutch, Flemish
- vooruitkijken Dutch, Flemish
- wegkijken Dutch, Flemish
- kikkert Norwegian Bokmål
- kikkertsikte Norwegian Bokmål
- kikke Danish
- kikkert Danish
- keker Indonesian
- kiken Middle Dutch
- kyk Afrikaans
- tv
- ver
- -e-
- ster
- veld
- toneel
- kijken
- omkijken
- kiekeboe
- kijkspel
- opkijken
- bekijken
- kijkdoos
- afkijken
- nakijken
- meridiaan
- tv-kijker
- aankijken
- verkijken
- wegkijken
- toekijken
- televisie
- uitkijken
- veldkijker
- neerkijken
- klokkijken
- comakijken
- overkijken
- terugkijken
- verrekijker
- toneelkijker
- kijkoperatie
- doorkijkjurk
- doorkijkbloes
- sterrenkijker
- vooruitkijken
- achteromkijken
- doorkijkblouse
- doorkijkkleren
- televisiekijker
- meridiaankijker
- doorkijkkleding
- schaarverrekijker
- achteruitkijkspiegel