neerkijken
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to look down
Etymology
Compound from Dutch, Flemish neer (down, nether) + Dutch, Flemish kijken (look, wach).
Origin
Dutch (Brabantic)
kijken
Gloss
look, wach
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aankijken Dutch, Flemish
- achteromkijken Dutch, Flemish
- achteruitkijkspiegel Dutch, Flemish
- afkijken Dutch, Flemish
- bekijken Dutch, Flemish
- comakijken Dutch, Flemish
- doorkijkbloes Dutch, Flemish
- doorkijkblouse Dutch, Flemish
- doorkijkjurk Dutch, Flemish
- doorkijkkleding Dutch, Flemish
- doorkijkkleren Dutch, Flemish
- kiekeboe Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- kijken Dutch, Flemish
- kijker Dutch, Flemish
- kijkoperatie Dutch, Flemish
- kijkspel Dutch, Flemish
- klokkijken Dutch, Flemish
- nakijken Dutch, Flemish
- neer Dutch, Flemish
- neerbuigen Dutch, Flemish
- neerdalen Dutch, Flemish
- neergang Dutch, Flemish
- neergooien Dutch, Flemish
- neerhalen Dutch, Flemish
- neerleggen Dutch, Flemish
- neerploffen Dutch, Flemish
- neerschieten Dutch, Flemish
- neerschrijven Dutch, Flemish
- neerslaan Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- neersteken Dutch, Flemish
- neerstorten Dutch, Flemish
- neerwaarts Dutch, Flemish
- neerzetten Dutch, Flemish
- neerzien Dutch, Flemish
- neerzijgen Dutch, Flemish
- omkijken Dutch, Flemish
- opkijken Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- toekijken Dutch, Flemish
- uitkijken Dutch, Flemish
- verkijken Dutch, Flemish
- vooruitkijken Dutch, Flemish
- wegkijken Dutch, Flemish
- kiken Middle Dutch
- kyk Afrikaans
- neer
- kijken
- kijker
- omkijken
- kiekeboe
- neergang
- kijkspel
- neerzien
- opkijken
- bekijken
- kijkdoos
- afkijken
- nakijken
- neerslag
- neerdalen
- aankijken
- verkijken
- wegkijken
- toekijken
- neerslaan
- neerhalen
- uitkijken
- neerwaarts
- klokkijken
- neerzijgen
- neergooien
- neerleggen
- comakijken
- overkijken
- neersteken
- neerbuigen
- neerzetten
- neerploffen
- terugkijken
- neerstorten
- kijkoperatie
- neerschieten
- doorkijkjurk
- doorkijkbloes
- neerschrijven
- vooruitkijken
- achteromkijken
- doorkijkblouse
- doorkijkkleren
- doorkijkkleding
- achteruitkijkspiegel