puntstuk
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- (rail) frog
Etymology
Compound from Dutch, Flemish punt (point, spot, slice of cake, period, spike, pointy slice of cake) + Dutch, Flemish stuk (piece, item, piecepart, feat, document, rest, component).
Origin
Dutch (Brabantic)
stuk
Gloss
piece, item, piecepart, feat, document, rest, component
Concept
Semantic Field
Quantity
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
休
Emoji
🧩
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- punctum Latin
- aandachtspunt Dutch, Flemish
- aanknopingspunt Dutch, Flemish
- agendapunt Dutch, Flemish
- altaarstuk Dutch, Flemish
- appelpunt Dutch, Flemish
- beeldpunt Dutch, Flemish
- beginpunt Dutch, Flemish
- bewijsstuk Dutch, Flemish
- bilstuk Dutch, Flemish
- bloemstuk Dutch, Flemish
- borststuk Dutch, Flemish
- brandpunt Dutch, Flemish
- breekpunt Dutch, Flemish
- brokstuk Dutch, Flemish
- damstuk Dutch, Flemish
- dieptepunt Dutch, Flemish
- dubbelpunt Dutch, Flemish
- gezichtspunt Dutch, Flemish
- goudstuk Dutch, Flemish
- haarstuk Dutch, Flemish
- hamerstuk Dutch, Flemish
- hoofdpunt Dutch, Flemish
- hoofdstuk Dutch, Flemish
- huzarenstuk Dutch, Flemish
- ijkpunt Dutch, Flemish
- jachtstuk Dutch, Flemish
- kamerstuk Dutch, Flemish
- keerpunt Dutch, Flemish
- kerkstuk Dutch, Flemish
- kerststuk Dutch, Flemish
- kinstuk Dutch, Flemish
- klapstuk Dutch, Flemish
- kledingstuk Dutch, Flemish
- knooppunt Dutch, Flemish
- kookpunt Dutch, Flemish
- koperstuk Dutch, Flemish
- kopstuk Dutch, Flemish
- kruispunt Dutch, Flemish
- leerstuk Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- lijnstuk Dutch, Flemish
- meesterstuk Dutch, Flemish
- meubelstuk Dutch, Flemish
- middelpunt Dutch, Flemish
- minpunt Dutch, Flemish
- mispunt Dutch, Flemish
- mondstuk Dutch, Flemish
- nikkelstuk Dutch, Flemish
- opiniestuk Dutch, Flemish
- pandapunt Dutch, Flemish
- pijlpunt Dutch, Flemish
- poststuk Dutch, Flemish
- pronkstuk Dutch, Flemish
- punt Dutch, Flemish
- puntbaard Dutch, Flemish
- puntdak Dutch, Flemish
- puntgevel Dutch, Flemish
- puntig Dutch, Flemish
- puntkomma Dutch, Flemish
- puntmuts Dutch, Flemish
- puntschoen Dutch, Flemish
- puntzak Dutch, Flemish
- regentenstuk Dutch, Flemish
- regentessenstuk Dutch, Flemish
- ribstuk Dutch, Flemish
- rondpunt Dutch, Flemish
- routepunt Dutch, Flemish
- schaakstuk Dutch, Flemish
- schelmstuk Dutch, Flemish
- schilderstuk Dutch, Flemish
- sluitstuk Dutch, Flemish
- smeltpunt Dutch, Flemish
- speelstuk Dutch, Flemish
- speerpunt Dutch, Flemish
- staartstuk Dutch, Flemish
- standpunt Dutch, Flemish
- startpunt Dutch, Flemish
- strafpunt Dutch, Flemish
- stuk Dutch, Flemish
- stukgaan Dutch, Flemish
- stukloon Dutch, Flemish
- stukwerk Dutch, Flemish
- taartpunt Dutch, Flemish
- tienpuntenschaal Dutch, Flemish
- toneelstuk Dutch, Flemish
- toppunt Dutch, Flemish
- tussenpunt Dutch, Flemish
- uitgangspunt Dutch, Flemish
- verdichtingspunt Dutch, Flemish
- vierduitenstuk Dutch, Flemish
- vierduitstuk Dutch, Flemish
- vierpuntsdruktoets Dutch, Flemish
- voetstuk Dutch, Flemish
- vraagstuk Dutch, Flemish
- vriespunt Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- wisselstuk Dutch, Flemish
- zilverstuk Dutch, Flemish
- zwaartepunt Dutch, Flemish
- stucke Middle Dutch
- stuk Afrikaans
- punt
- stuk
- puntig
- mispunt
- ijkpunt
- minpunt
- puntzak
- puntdak
- bilstuk
- wegpunt
- damstuk
- ribstuk
- kinstuk
- toppunt
- kopstuk
- stukgaan
- stukwerk
- stukloon
- leerstuk
- poststuk
- rondpunt
- brokstuk
- mondstuk
- goudstuk
- klapstuk
- voetstuk
- lijnstuk
- kerkstuk
- kookpunt
- keerpunt
- pijlpunt
- haarstuk
- puntmuts
- standpunt
- beeldpunt
- puntkomma
- puntbaard
- appelpunt
- koperstuk
- borststuk
- brandpunt
- jachtstuk
- lichtpunt
- kruispunt
- vriespunt
- sluitstuk
- breekpunt
- routepunt
- taartpunt
- vraagstuk
- knooppunt
- pandapunt
- strafpunt
- kerststuk
- beginpunt
- bloemstuk
- hamerstuk
- hoofdstuk
- smeltpunt
- hoofdpunt
- speelstuk
- startpunt
- kamerstuk
- pronkstuk
- speerpunt
- puntgevel
- altaarstuk
- puntschoen
- meubelstuk
- wisselstuk
- middelpunt
- zilverstuk
- staartstuk
- toneelstuk
- bewijsstuk
- nikkelstuk
- dubbelpunt
- dieptepunt
- tussenpunt
- agendapunt
- schaakstuk
- schelmstuk
- opiniestuk
- zwaartepunt
- meesterstuk
- kledingstuk
- huzarenstuk
- gezichtspunt
- vierduitstuk
- schilderstuk
- regentenstuk
- uitgangspunt
- aandachtspunt
- vierduitenstuk
- aanknopingspunt
- regentessenstuk
- verdichtingspunt
- tienpuntenschaal
- vierpuntsdruktoets