punt
Dutch (Brabantic)
/pʏnt/
noun
Definitions
- point
Etymology
Borrowed from Latin punctum (point, a point).
Origin
Latin
punctum
Gloss
point, a point
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
☝️ 👆️ 👇️ 👈️ 👉️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- punctate English
- punctiform English
- punctillum Latin
- punctulum Latin
- punctum Latin
- Punkt German
- pontello Italian
- punto Italian
- aandacht Dutch, Flemish
- aandachtspunt Dutch, Flemish
- aandachtspuntenlijst Dutch, Flemish
- aanknoping Dutch, Flemish
- aanknopingspunt Dutch, Flemish
- agenda Dutch, Flemish
- agendapunt Dutch, Flemish
- appel Dutch, Flemish
- appelpunt Dutch, Flemish
- baard Dutch, Flemish
- beeld Dutch, Flemish
- beeldpunt Dutch, Flemish
- beginnen Dutch, Flemish
- beginpunt Dutch, Flemish
- brand Dutch, Flemish
- brandpunt Dutch, Flemish
- brandpuntsafstand Dutch, Flemish
- breekpunt Dutch, Flemish
- breken Dutch, Flemish
- dak Dutch, Flemish
- diepte Dutch, Flemish
- dieptepunt Dutch, Flemish
- druktoets Dutch, Flemish
- dubbel Dutch, Flemish
- dubbelpunt Dutch, Flemish
- gevel Dutch, Flemish
- gezicht Dutch, Flemish
- gezichtspunt Dutch, Flemish
- hoofdpunt Dutch, Flemish
- ijk Dutch, Flemish
- ijkpunt Dutch, Flemish
- keerpunt Dutch, Flemish
- keren Dutch, Flemish
- knoop Dutch, Flemish
- knooppunt Dutch, Flemish
- koken Dutch, Flemish
- komma Dutch, Flemish
- kookpunt Dutch, Flemish
- kruisen Dutch, Flemish
- kruispunt Dutch, Flemish
- kruispuntdenken Dutch, Flemish
- licht Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- middelpunt Dutch, Flemish
- middelpuntvliedend Dutch, Flemish
- middelpuntvliedende kracht Dutch, Flemish
- middelpuntzoekende kracht Dutch, Flemish
- minpunt Dutch, Flemish
- mispunt Dutch, Flemish
- missen Dutch, Flemish
- muts Dutch, Flemish
- panda Dutch, Flemish
- pandapunt Dutch, Flemish
- pijl Dutch, Flemish
- pijlpunt Dutch, Flemish
- puntbaard Dutch, Flemish
- puntdak Dutch, Flemish
- puntgevel Dutch, Flemish
- puntig Dutch, Flemish
- puntkomma Dutch, Flemish
- puntmuts Dutch, Flemish
- puntschoen Dutch, Flemish
- puntstuk Dutch, Flemish
- puntzak Dutch, Flemish
- rond Dutch, Flemish
- rondpunt Dutch, Flemish
- route Dutch, Flemish
- routepunt Dutch, Flemish
- schaal Dutch, Flemish
- schoen Dutch, Flemish
- smelten Dutch, Flemish
- smeltpunt Dutch, Flemish
- speer Dutch, Flemish
- speerpunt Dutch, Flemish
- stand Dutch, Flemish
- standpunt Dutch, Flemish
- start Dutch, Flemish
- startpunt Dutch, Flemish
- straf Dutch, Flemish
- strafpunt Dutch, Flemish
- stuk Dutch, Flemish
- taart Dutch, Flemish
- taartpunt Dutch, Flemish
- tien Dutch, Flemish
- tienpuntenschaal Dutch, Flemish
- top Dutch, Flemish
- toppunt Dutch, Flemish
- tussen Dutch, Flemish
- tussenpunt Dutch, Flemish
- uitgang Dutch, Flemish
- uitgangspunt Dutch, Flemish
- verdichting Dutch, Flemish
- verdichtingspunt Dutch, Flemish
- verkeersknooppunt Dutch, Flemish
- vier Dutch, Flemish
- vierpuntsdruktoets Dutch, Flemish
- vriespunt Dutch, Flemish
- vriezen Dutch, Flemish
- weg Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- zak Dutch, Flemish
- zwaarte Dutch, Flemish
- zwaartepunt Dutch, Flemish
- point French
- punto Spanish, Castilian
- poeng Norwegian Bokmål
- punkt Swedish
- ピンぼけ Japanese
- ピント Japanese
- punkt Polish
- poeng Norwegian Nynorsk
- punktr Old Norse
- punkt Czech
- point Old French
- punt Catalan, Valencian
- punktur Icelandic
- ponc, punc Old Irish
- ponto Old Portuguese
- *pungō Proto-Italic
- puntu Asturian
- pont Friulian
- zak
- ijk
- dak
- weg
- top
- vier
- pijl
- stuk
- tien
- rond
- muts
- stand
- straf
- start
- knoop
- speer
- keren
- route
- komma
- koken
- licht
- taart
- baard
- panda
- beeld
- gevel
- brand
- appel
- breken
- missen
- puntig
- schoen
- schaal
- agenda
- dubbel
- tussen
- diepte
- uitgang
- gezicht
- mispunt
- ijkpunt
- minpunt
- smelten
- puntzak
- puntdak
- kruisen
- vriezen
- wegpunt
- zwaarte
- toppunt
- puntstuk
- rondpunt
- aandacht
- kookpunt
- keerpunt
- pijlpunt
- beginnen
- puntmuts
- standpunt
- beeldpunt
- puntkomma
- puntbaard
- appelpunt
- brandpunt
- lichtpunt
- druktoets
- kruispunt
- vriespunt
- breekpunt
- routepunt
- taartpunt
- knooppunt
- pandapunt
- strafpunt
- beginpunt
- smeltpunt
- hoofdpunt
- startpunt
- speerpunt
- puntgevel
- aanknoping
- puntschoen
- middelpunt
- dubbelpunt
- dieptepunt
- tussenpunt
- agendapunt
- zwaartepunt
- verdichting
- gezichtspunt
- uitgangspunt
- aandachtspunt
- aanknopingspunt
- kruispuntdenken
- verdichtingspunt
- tienpuntenschaal
- brandpuntsafstand
- verkeersknooppunt
- vierpuntsdruktoets
- middelpuntvliedend
- aandachtspuntenlijst
- middelpuntzoekende kracht
- middelpuntvliedende kracht