strafpunt
Dutch (Brabantic)
/ˈstrɑf.pʏnt/
noun
Definitions
- (generally) penalty point
Etymology
Compound from Dutch, Flemish straf (punishment, penalty, sanction) + Dutch, Flemish punt (point, spot, slice of cake, period, spike, pointy slice of cake).
Origin
Dutch (Brabantic)
punt
Gloss
point, spot, slice of cake, period, spike, pointy slice of cake
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
☝️ 👆️ 👇️ 👈️ 👉️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- punctum Latin
- aandachtspunt Dutch, Flemish
- aanknopingspunt Dutch, Flemish
- agendapunt Dutch, Flemish
- appelpunt Dutch, Flemish
- beeldpunt Dutch, Flemish
- beginpunt Dutch, Flemish
- brandpunt Dutch, Flemish
- breekpunt Dutch, Flemish
- celstraf Dutch, Flemish
- dieptepunt Dutch, Flemish
- doodstraf Dutch, Flemish
- dubbelpunt Dutch, Flemish
- geldstraf Dutch, Flemish
- gevangenisstraf Dutch, Flemish
- gezichtspunt Dutch, Flemish
- hoofdpunt Dutch, Flemish
- ijkpunt Dutch, Flemish
- keerpunt Dutch, Flemish
- knooppunt Dutch, Flemish
- kookpunt Dutch, Flemish
- kruispunt Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- middelpunt Dutch, Flemish
- minpunt Dutch, Flemish
- mispunt Dutch, Flemish
- pandapunt Dutch, Flemish
- pijlpunt Dutch, Flemish
- punt Dutch, Flemish
- puntbaard Dutch, Flemish
- puntdak Dutch, Flemish
- puntgevel Dutch, Flemish
- puntig Dutch, Flemish
- puntkomma Dutch, Flemish
- puntmuts Dutch, Flemish
- puntschoen Dutch, Flemish
- puntstuk Dutch, Flemish
- puntzak Dutch, Flemish
- rondpunt Dutch, Flemish
- routepunt Dutch, Flemish
- smeltpunt Dutch, Flemish
- speerpunt Dutch, Flemish
- standpunt Dutch, Flemish
- startpunt Dutch, Flemish
- straf Dutch, Flemish
- strafadvocaat Dutch, Flemish
- strafblad Dutch, Flemish
- strafcorner Dutch, Flemish
- strafexpeditie Dutch, Flemish
- straffeloos Dutch, Flemish
- strafkamp Dutch, Flemish
- strafkolonie Dutch, Flemish
- strafmaat Dutch, Flemish
- strafpleiter Dutch, Flemish
- strafrecht Dutch, Flemish
- strafschop Dutch, Flemish
- strafstudie Dutch, Flemish
- strafwerk Dutch, Flemish
- taakstraf Dutch, Flemish
- taartpunt Dutch, Flemish
- tienpuntenschaal Dutch, Flemish
- toppunt Dutch, Flemish
- tussenpunt Dutch, Flemish
- uitgangspunt Dutch, Flemish
- verdichtingspunt Dutch, Flemish
- vierpuntsdruktoets Dutch, Flemish
- vriespunt Dutch, Flemish
- vrijheidsstraf Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- werkstraf Dutch, Flemish
- zwaartepunt Dutch, Flemish
- setrap Indonesian
- strafu Sranan Tongo
- punt
- straf
- puntig
- ijkpunt
- minpunt
- wegpunt
- mispunt
- puntzak
- puntdak
- toppunt
- puntstuk
- celstraf
- kookpunt
- rondpunt
- keerpunt
- pijlpunt
- puntmuts
- smeltpunt
- brandpunt
- strafblad
- standpunt
- beeldpunt
- knooppunt
- hoofdpunt
- strafkamp
- startpunt
- puntkomma
- lichtpunt
- pandapunt
- geldstraf
- speerpunt
- doodstraf
- appelpunt
- puntbaard
- kruispunt
- beginpunt
- vriespunt
- strafwerk
- breekpunt
- strafmaat
- werkstraf
- routepunt
- taakstraf
- taartpunt
- puntgevel
- agendapunt
- strafschop
- puntschoen
- tussenpunt
- dubbelpunt
- dieptepunt
- middelpunt
- strafrecht
- strafcorner
- zwaartepunt
- straffeloos
- strafstudie
- strafkolonie
- gezichtspunt
- uitgangspunt
- strafpleiter
- strafadvocaat
- aandachtspunt
- vrijheidsstraf
- strafexpeditie
- gevangenisstraf
- aanknopingspunt
- verdichtingspunt
- tienpuntenschaal
- vierpuntsdruktoets