poststuk
Dutch (Brabantic)
/ˈpɔ(st).stʏk/
noun
Definitions
- postal article, mail item
Etymology
Compound from Dutch, Flemish post (post, mail) + Dutch, Flemish stuk (piece, item, piecepart, feat, document, rest, component).
Origin
Dutch (Brabantic)
stuk
Gloss
piece, item, piecepart, feat, document, rest, component
Concept
Semantic Field
Quantity
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
休
Emoji
🧩
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- altaarstuk Dutch, Flemish
- bewijsstuk Dutch, Flemish
- bilstuk Dutch, Flemish
- bloemstuk Dutch, Flemish
- borststuk Dutch, Flemish
- brokstuk Dutch, Flemish
- damstuk Dutch, Flemish
- deurpost Dutch, Flemish
- doorlaatpost Dutch, Flemish
- exprespost Dutch, Flemish
- fonopost Dutch, Flemish
- goudstuk Dutch, Flemish
- haarstuk Dutch, Flemish
- hamerstuk Dutch, Flemish
- handelspost Dutch, Flemish
- hoofdstuk Dutch, Flemish
- huzarenstuk Dutch, Flemish
- jachtstuk Dutch, Flemish
- kamerstuk Dutch, Flemish
- kerkstuk Dutch, Flemish
- kerststuk Dutch, Flemish
- kinstuk Dutch, Flemish
- klapstuk Dutch, Flemish
- kledingstuk Dutch, Flemish
- koperstuk Dutch, Flemish
- kopstuk Dutch, Flemish
- lastpost Dutch, Flemish
- leerstuk Dutch, Flemish
- lijnstuk Dutch, Flemish
- luchtpost Dutch, Flemish
- meesterstuk Dutch, Flemish
- meubelstuk Dutch, Flemish
- mondstuk Dutch, Flemish
- nikkelstuk Dutch, Flemish
- observatiepost Dutch, Flemish
- opiniestuk Dutch, Flemish
- post Dutch, Flemish
- postadres Dutch, Flemish
- postbezorger Dutch, Flemish
- postbode Dutch, Flemish
- postbus Dutch, Flemish
- postcode Dutch, Flemish
- postdienst Dutch, Flemish
- postduif Dutch, Flemish
- posten Dutch, Flemish
- posterij Dutch, Flemish
- posthoorn Dutch, Flemish
- postkaart Dutch, Flemish
- postkantoor Dutch, Flemish
- postkoets Dutch, Flemish
- postorder Dutch, Flemish
- postzak Dutch, Flemish
- privé-post Dutch, Flemish
- privépost Dutch, Flemish
- pronkstuk Dutch, Flemish
- puntstuk Dutch, Flemish
- regentenstuk Dutch, Flemish
- regentessenstuk Dutch, Flemish
- ribstuk Dutch, Flemish
- schaakstuk Dutch, Flemish
- schelmstuk Dutch, Flemish
- schilderstuk Dutch, Flemish
- sluitstuk Dutch, Flemish
- speelstuk Dutch, Flemish
- staartstuk Dutch, Flemish
- stuk Dutch, Flemish
- stukgaan Dutch, Flemish
- stukloon Dutch, Flemish
- stukwerk Dutch, Flemish
- toneelstuk Dutch, Flemish
- uitkijkpost Dutch, Flemish
- vierduitenstuk Dutch, Flemish
- vierduitstuk Dutch, Flemish
- voetstuk Dutch, Flemish
- vraagstuk Dutch, Flemish
- wachtpost Dutch, Flemish
- wisselstuk Dutch, Flemish
- zilverstuk Dutch, Flemish
- pos Indonesian
- stucke Middle Dutch
- stuk Afrikaans
- poste Middle French
- post
- stuk
- posten
- postbus
- postzak
- bilstuk
- damstuk
- ribstuk
- kinstuk
- kopstuk
- stukgaan
- stukwerk
- fonopost
- stukloon
- leerstuk
- puntstuk
- postcode
- brokstuk
- mondstuk
- posterij
- deurpost
- goudstuk
- klapstuk
- postduif
- postbode
- voetstuk
- lijnstuk
- kerkstuk
- lastpost
- haarstuk
- posthoorn
- postkaart
- luchtpost
- privépost
- koperstuk
- borststuk
- jachtstuk
- postkoets
- sluitstuk
- postorder
- vraagstuk
- wachtpost
- kerststuk
- bloemstuk
- hamerstuk
- postadres
- hoofdstuk
- speelstuk
- kamerstuk
- pronkstuk
- altaarstuk
- postdienst
- meubelstuk
- wisselstuk
- zilverstuk
- staartstuk
- toneelstuk
- exprespost
- bewijsstuk
- nikkelstuk
- schaakstuk
- privé-post
- schelmstuk
- opiniestuk
- meesterstuk
- kledingstuk
- handelspost
- postkantoor
- uitkijkpost
- huzarenstuk
- doorlaatpost
- vierduitstuk
- schilderstuk
- regentenstuk
- postbezorger
- vierduitenstuk
- observatiepost
- regentessenstuk