zilverstuk
Dutch (Brabantic)
/ˈzɪl.vərˌstʏk/
noun
Definitions
- silver coin
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zilver (silver) + Dutch, Flemish stuk (piece, item, piecepart, feat, document, rest, component).
Origin
Dutch (Brabantic)
stuk
Gloss
piece, item, piecepart, feat, document, rest, component
Concept
Semantic Field
Quantity
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
休
Emoji
🧩
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- altaarstuk Dutch, Flemish
- bewijsstuk Dutch, Flemish
- bilstuk Dutch, Flemish
- bladzilver Dutch, Flemish
- bloemstuk Dutch, Flemish
- borststuk Dutch, Flemish
- brokstuk Dutch, Flemish
- damstuk Dutch, Flemish
- goudstuk Dutch, Flemish
- haarstuk Dutch, Flemish
- hamerstuk Dutch, Flemish
- hoofdstuk Dutch, Flemish
- huzarenstuk Dutch, Flemish
- jachtstuk Dutch, Flemish
- kamerstuk Dutch, Flemish
- kerkstuk Dutch, Flemish
- kerststuk Dutch, Flemish
- kinstuk Dutch, Flemish
- klapstuk Dutch, Flemish
- kledingstuk Dutch, Flemish
- koperstuk Dutch, Flemish
- kopstuk Dutch, Flemish
- kwikzilver Dutch, Flemish
- leerstuk Dutch, Flemish
- lijnstuk Dutch, Flemish
- meesterstuk Dutch, Flemish
- meubelstuk Dutch, Flemish
- mondstuk Dutch, Flemish
- nikkelstuk Dutch, Flemish
- opiniestuk Dutch, Flemish
- poststuk Dutch, Flemish
- pronkstuk Dutch, Flemish
- puntstuk Dutch, Flemish
- regentenstuk Dutch, Flemish
- regentessenstuk Dutch, Flemish
- ribstuk Dutch, Flemish
- schaakstuk Dutch, Flemish
- schelmstuk Dutch, Flemish
- schilderstuk Dutch, Flemish
- sluitstuk Dutch, Flemish
- speelstuk Dutch, Flemish
- staartstuk Dutch, Flemish
- stuk Dutch, Flemish
- stukgaan Dutch, Flemish
- stukloon Dutch, Flemish
- stukwerk Dutch, Flemish
- tafelzilver Dutch, Flemish
- toneelstuk Dutch, Flemish
- vierduitenstuk Dutch, Flemish
- vierduitstuk Dutch, Flemish
- voetstuk Dutch, Flemish
- vraagstuk Dutch, Flemish
- wisselstuk Dutch, Flemish
- zilver Dutch, Flemish
- zilveren Dutch, Flemish
- zilvererts Dutch, Flemish
- zilvergeld Dutch, Flemish
- zilverkleur Dutch, Flemish
- zilverkleurig Dutch, Flemish
- zilverling Dutch, Flemish
- zilvermeeuw Dutch, Flemish
- zilvermijn Dutch, Flemish
- zilverreiger Dutch, Flemish
- zilversmid Dutch, Flemish
- zilvervloot Dutch, Flemish
- zilvervos Dutch, Flemish
- zilverwerk Dutch, Flemish
- silver Middle Dutch
- stucke Middle Dutch
- silwer Afrikaans
- stuk Afrikaans
- *silvar Old Dutch
- stuk
- zilver
- bilstuk
- damstuk
- ribstuk
- kinstuk
- kopstuk
- goudstuk
- stukgaan
- stukwerk
- klapstuk
- voetstuk
- stukloon
- leerstuk
- lijnstuk
- kerkstuk
- poststuk
- puntstuk
- brokstuk
- mondstuk
- haarstuk
- zilveren
- vraagstuk
- kerststuk
- bloemstuk
- koperstuk
- hamerstuk
- borststuk
- hoofdstuk
- jachtstuk
- speelstuk
- kamerstuk
- zilvervos
- pronkstuk
- sluitstuk
- zilvergeld
- zilvererts
- altaarstuk
- zilverwerk
- meubelstuk
- wisselstuk
- zilverling
- kwikzilver
- staartstuk
- toneelstuk
- zilvermijn
- schaakstuk
- bladzilver
- bewijsstuk
- nikkelstuk
- schelmstuk
- opiniestuk
- zilversmid
- meesterstuk
- kledingstuk
- zilvermeeuw
- huzarenstuk
- zilverkleur
- zilvervloot
- tafelzilver
- vierduitstuk
- schilderstuk
- regentenstuk
- zilverreiger
- zilverkleurig
- vierduitenstuk
- regentessenstuk