puntzak
Dutch (Brabantic)
/ˈpʏnt.sɑk/
noun
Definitions
- A pointed, conical bag, usually made of paper.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish punt (point, spot, slice of cake, period, spike, pointy slice of cake) + Dutch, Flemish zak (pocket, bag, sack, scrotum).
Origin
Dutch (Brabantic)
zak
Gloss
pocket, bag, sack, scrotum
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
袋
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- sack English
- punctum Latin
- aandachtspunt Dutch, Flemish
- aanknopingspunt Dutch, Flemish
- achterzak Dutch, Flemish
- agendapunt Dutch, Flemish
- appelpunt Dutch, Flemish
- beeldpunt Dutch, Flemish
- beginpunt Dutch, Flemish
- binnenzak Dutch, Flemish
- brandpunt Dutch, Flemish
- breekpunt Dutch, Flemish
- bultzak Dutch, Flemish
- dieptepunt Dutch, Flemish
- dikzak Dutch, Flemish
- dubbelpunt Dutch, Flemish
- gezichtspunt Dutch, Flemish
- hoofdpunt Dutch, Flemish
- ijkpunt Dutch, Flemish
- keerpunt Dutch, Flemish
- klootzak Dutch, Flemish
- knapzak Dutch, Flemish
- knooppunt Dutch, Flemish
- kontzak Dutch, Flemish
- kookpunt Dutch, Flemish
- kruispunt Dutch, Flemish
- kunstmestzak Dutch, Flemish
- lamzak Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- luchtzak Dutch, Flemish
- middelpunt Dutch, Flemish
- minpunt Dutch, Flemish
- mispunt Dutch, Flemish
- pandapunt Dutch, Flemish
- papzak Dutch, Flemish
- pennenzak Dutch, Flemish
- pijlpunt Dutch, Flemish
- postzak Dutch, Flemish
- punt Dutch, Flemish
- puntbaard Dutch, Flemish
- puntdak Dutch, Flemish
- puntgevel Dutch, Flemish
- puntig Dutch, Flemish
- puntkomma Dutch, Flemish
- puntmuts Dutch, Flemish
- puntschoen Dutch, Flemish
- puntstuk Dutch, Flemish
- rondpunt Dutch, Flemish
- routepunt Dutch, Flemish
- rugzak Dutch, Flemish
- slaapzak Dutch, Flemish
- smeltpunt Dutch, Flemish
- speerpunt Dutch, Flemish
- standpunt Dutch, Flemish
- startpunt Dutch, Flemish
- strafpunt Dutch, Flemish
- taartpunt Dutch, Flemish
- theezak Dutch, Flemish
- tienpuntenschaal Dutch, Flemish
- toppunt Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- tussenpunt Dutch, Flemish
- uitgangspunt Dutch, Flemish
- verdichtingspunt Dutch, Flemish
- vetzak Dutch, Flemish
- vierpuntsdruktoets Dutch, Flemish
- vriespunt Dutch, Flemish
- vuilzak Dutch, Flemish
- wangzak Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- zak Dutch, Flemish
- zakdoek Dutch, Flemish
- zakformaat Dutch, Flemish
- zakhorloge Dutch, Flemish
- zakkam Dutch, Flemish
- zakkenrollen Dutch, Flemish
- zakkenroller Dutch, Flemish
- zakkenvuller Dutch, Flemish
- zakkenwasser Dutch, Flemish
- zakkerig Dutch, Flemish
- zaklamp Dutch, Flemish
- zaklantaarn Dutch, Flemish
- zakmes Dutch, Flemish
- zakpijp Dutch, Flemish
- zakrekenaar Dutch, Flemish
- zakwoordenboek Dutch, Flemish
- zandzak Dutch, Flemish
- zuurzak Dutch, Flemish
- zwaartepunt Dutch, Flemish
- saku Indonesian
- sac Middle Dutch
- zak
- punt
- zakkam
- puntig
- papzak
- vetzak
- rugzak
- lamzak
- zakmes
- dikzak
- zakdoek
- mispunt
- zaklamp
- zuurzak
- kontzak
- ijkpunt
- minpunt
- postzak
- bultzak
- puntdak
- trekzak
- wegpunt
- wangzak
- vuilzak
- zandzak
- zakpijp
- knapzak
- theezak
- toppunt
- zakkerig
- puntstuk
- rondpunt
- slaapzak
- luchtzak
- kookpunt
- klootzak
- keerpunt
- pijlpunt
- puntmuts
- standpunt
- beeldpunt
- achterzak
- puntkomma
- puntbaard
- appelpunt
- brandpunt
- lichtpunt
- kruispunt
- vriespunt
- binnenzak
- breekpunt
- routepunt
- taartpunt
- knooppunt
- pandapunt
- strafpunt
- beginpunt
- pennenzak
- smeltpunt
- hoofdpunt
- startpunt
- speerpunt
- puntgevel
- zakformaat
- puntschoen
- middelpunt
- dubbelpunt
- dieptepunt
- tussenpunt
- agendapunt
- zakhorloge
- zaklantaarn
- zwaartepunt
- zakrekenaar
- kunstmestzak
- zakkenwasser
- gezichtspunt
- zakkenrollen
- zakkenroller
- zakkenvuller
- uitgangspunt
- aandachtspunt
- zakwoordenboek
- aanknopingspunt
- verdichtingspunt
- tienpuntenschaal
- vierpuntsdruktoets