zeemijn
Dutch (Brabantic)
/ˈzeː.mɛi̯n/
noun
Definitions
- sea mine, naval mine
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zee (sea) + Dutch, Flemish mijn (mine, my).
Origin
Dutch (Brabantic)
mijn
Gloss
mine, my
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Other
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Javazee Dutch, Flemish
- Oostzee Dutch, Flemish
- Waddenzee Dutch, Flemish
- Zeeland Dutch, Flemish
- Zeewolde Dutch, Flemish
- Zuiderzee Dutch, Flemish
- appelblauwzeegroen Dutch, Flemish
- binnenzee Dutch, Flemish
- diamantmijn Dutch, Flemish
- goudmijn Dutch, Flemish
- ijszee Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- kolenmijn Dutch, Flemish
- kopermijn Dutch, Flemish
- landmijn Dutch, Flemish
- luchtzee Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mensenzee Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- mijn Dutch, Flemish
- mijnarbeider Dutch, Flemish
- mijnbouw Dutch, Flemish
- mijnenveld Dutch, Flemish
- mijngas Dutch, Flemish
- mijngraver Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- mijnhout Dutch, Flemish
- mijningenieur Dutch, Flemish
- mijnramp Dutch, Flemish
- mijnschacht Dutch, Flemish
- mijnsteenberg Dutch, Flemish
- mijnstreek Dutch, Flemish
- mijnwagen Dutch, Flemish
- mijnwet Dutch, Flemish
- mijnwezen Dutch, Flemish
- onderzeeboot Dutch, Flemish
- onderzeedienst Dutch, Flemish
- onderzees Dutch, Flemish
- onderzeevloot Dutch, Flemish
- onderzeeër Dutch, Flemish
- overzees Dutch, Flemish
- randzee Dutch, Flemish
- staatsmijn Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- vlammenzee Dutch, Flemish
- vuurzee Dutch, Flemish
- wereldzee Dutch, Flemish
- zee Dutch, Flemish
- zee-eend Dutch, Flemish
- zee-egel Dutch, Flemish
- zee-engel Dutch, Flemish
- zee-engte Dutch, Flemish
- zeeanemoon Dutch, Flemish
- zeeanjelier Dutch, Flemish
- zeearend Dutch, Flemish
- zeebaboe Dutch, Flemish
- zeebanket Dutch, Flemish
- zeebed Dutch, Flemish
- zeebedding Dutch, Flemish
- zeebeer Dutch, Flemish
- zeebeving Dutch, Flemish
- zeebodem Dutch, Flemish
- zeebonk Dutch, Flemish
- zeebreker Dutch, Flemish
- zeedahlia Dutch, Flemish
- zeedier Dutch, Flemish
- zeedijk Dutch, Flemish
- zeedonderpad Dutch, Flemish
- zeeduivel Dutch, Flemish
- zeefort Dutch, Flemish
- zeegans Dutch, Flemish
- zeegat Dutch, Flemish
- zeegedrocht Dutch, Flemish
- zeegras Dutch, Flemish
- zeehaven Dutch, Flemish
- zeeheld Dutch, Flemish
- zeehond Dutch, Flemish
- zeehoofd Dutch, Flemish
- zeeijs Dutch, Flemish
- zeekat Dutch, Flemish
- zeekoe Dutch, Flemish
- zeekoet Dutch, Flemish
- zeekomkommer Dutch, Flemish
- zeekraal Dutch, Flemish
- zeekreeft Dutch, Flemish
- zeekrokodil Dutch, Flemish
- zeekust Dutch, Flemish
- zeeland Dutch, Flemish
- zeeleeuw Dutch, Flemish
- zeeleguaan Dutch, Flemish
- zeeluipaard Dutch, Flemish
- zeemacht Dutch, Flemish
- zeeman Dutch, Flemish
- zeemeerman Dutch, Flemish
- zeemeermin Dutch, Flemish
- zeemeeuw Dutch, Flemish
- zeemijl Dutch, Flemish
- zeemonster Dutch, Flemish
- zeemuis Dutch, Flemish
- zeenaaktslak Dutch, Flemish
- zeenaald Dutch, Flemish
- zeenegenoog Dutch, Flemish
- zeenimf Dutch, Flemish
- zeeniveau Dutch, Flemish
- zeeolifant Dutch, Flemish
- zeeoor Dutch, Flemish
- zeeoorlog Dutch, Flemish
- zeeotter Dutch, Flemish
- zeepaard Dutch, Flemish
- zeeprik Dutch, Flemish
- zeereptiel Dutch, Flemish
- zeerover Dutch, Flemish
- zeerus Dutch, Flemish
- zeeschelp Dutch, Flemish
- zeeschildpad Dutch, Flemish
- zeeschip Dutch, Flemish
- zeeschuim Dutch, Flemish
- zeeschuimer Dutch, Flemish
- zeeslag Dutch, Flemish
- zeeslak Dutch, Flemish
- zeeslang Dutch, Flemish
- zeesluis Dutch, Flemish
- zeesnoek Dutch, Flemish
- zeesoldaat Dutch, Flemish
- zeespiegel Dutch, Flemish
- zeestaat Dutch, Flemish
- zeester Dutch, Flemish
- zeeton Dutch, Flemish
- zeetong Dutch, Flemish
- zeevaarder Dutch, Flemish
- zeevaart Dutch, Flemish
- zeevarken Dutch, Flemish
- zeevis Dutch, Flemish
- zeevonk Dutch, Flemish
- zeewaardig Dutch, Flemish
- zeewaarts Dutch, Flemish
- zeewater Dutch, Flemish
- zeewezen Dutch, Flemish
- zeewier Dutch, Flemish
- zeewolf Dutch, Flemish
- zeeziek Dutch, Flemish
- zeezoogdier Dutch, Flemish
- zeezout Dutch, Flemish
- zilvermijn Dutch, Flemish
- zoutmijn Dutch, Flemish
- mijn Middle Dutch
- mine Middle Dutch
- sêe Middle Dutch
- myn Afrikaans
- see Afrikaans
- se Sranan Tongo
- sé Sranan Tongo
- ze Aukan
- zé Saramaccan
- zee
- mijn
- zeebed
- zeeton
- zeeman
- zeerus
- zeeijs
- zeevis
- zeegat
- zeekat
- zeekoe
- meneer
- ijszee
- zeeoor
- zeemijl
- zeetong
- zeeprik
- zeegans
- zeemuis
- mijnwet
- zeebeer
- zeekoet
- zeedijk
- zeegras
- zeeslak
- zeebonk
- zeeziek
- zeehond
- zeekust
- zeezout
- zeenimf
- zeeland
- zeeslag
- mijngas
- zeewier
- vuurzee
- Zeeland
- zeewolf
- randzee
- mevrouw
- zeefort
- zeester
- zeevonk
- Javazee
- Oostzee
- zeedier
- zeeheld
- Zeewolde
- zee-egel
- zeepaard
- zeeslang
- zeehaven
- zeearend
- zeemeeuw
- luchtzee
- zeewezen
- zeebaboe
- zeehoofd
- zeevaart
- mijnheer
- zeewater
- mijnramp
- zeeleeuw
- zeesnoek
- zoutmijn
- mijnbouw
- zeeschip
- mijnhout
- zeenaald
- zeerover
- landmijn
- zeeotter
- zeemacht
- zeebodem
- zee-eend
- zeestaat
- goudmijn
- zeekraal
- zeesluis
- overzees
- zeeoorlog
- kolenmijn
- zeeschelp
- zeekreeft
- zeevarken
- zeeschuim
- kopermijn
- zee-engel
- zeewaarts
- mijnwagen
- zeeniveau
- zee-engte
- wereldzee
- zeebanket
- tegenmijn
- zeebreker
- mijnwezen
- mensenzee
- ijzermijn
- zeedahlia
- zeebeving
- zeeduivel
- Waddenzee
- Zuiderzee
- binnenzee
- onderzees
- zeeleguaan
- onderzeeër
- staatsmijn
- zeemeerman
- zeebedding
- mijnenveld
- zeemeermin
- zeespiegel
- zeemonster
- mijnstreek
- zeereptiel
- zeeolifant
- zeewaardig
- zilvermijn
- zeesoldaat
- mijngraver
- zeeanemoon
- zeevaarder
- vlammenzee
- zeeschuimer
- diamantmijn
- zeeluipaard
- zeenegenoog
- zeegedrocht
- mijnschacht
- zeeanjelier
- zeekrokodil
- zeezoogdier
- onderzeeboot
- zeedonderpad
- zeeschildpad
- zeekomkommer
- zeenaaktslak
- mijnarbeider
- mijnsteenberg
- mijningenieur
- onderzeevloot
- onderzeedienst
- appelblauwzeegroen