diamantmijn
Dutch (Brabantic)
/di.aːˈmɑntˌmɛi̯n/
noun
Definitions
- diamond mine
Etymology
Compound from Dutch, Flemish diamant (diamant) + Dutch, Flemish mijn (mine, my).
Origin
Dutch (Brabantic)
mijn
Gloss
mine, my
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Other
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bloeddiamant Dutch, Flemish
- conflictdiamant Dutch, Flemish
- diamant Dutch, Flemish
- goudmijn Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- kolenmijn Dutch, Flemish
- kopermijn Dutch, Flemish
- landmijn Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- mijn Dutch, Flemish
- mijnarbeider Dutch, Flemish
- mijnbouw Dutch, Flemish
- mijnenveld Dutch, Flemish
- mijngas Dutch, Flemish
- mijngraver Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- mijnhout Dutch, Flemish
- mijningenieur Dutch, Flemish
- mijnramp Dutch, Flemish
- mijnschacht Dutch, Flemish
- mijnsteenberg Dutch, Flemish
- mijnstreek Dutch, Flemish
- mijnwagen Dutch, Flemish
- mijnwet Dutch, Flemish
- mijnwezen Dutch, Flemish
- staatsmijn Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- zeemijn Dutch, Flemish
- zilvermijn Dutch, Flemish
- zoutmijn Dutch, Flemish
- diamant Middle Dutch
- mijn Middle Dutch
- mine Middle Dutch
- diamant Afrikaans
- diamantmyn Afrikaans
- myn Afrikaans
- mijn
- meneer
- mijnwet
- mijngas
- mevrouw
- diamant
- zeemijn
- mijnramp
- zoutmijn
- goudmijn
- mijnbouw
- mijnhout
- mijnheer
- landmijn
- mijnwezen
- tegenmijn
- ijzermijn
- kolenmijn
- kopermijn
- mijnwagen
- staatsmijn
- zilvermijn
- mijnenveld
- mijnstreek
- mijngraver
- mijnschacht
- bloeddiamant
- mijnarbeider
- mijningenieur
- mijnsteenberg
- conflictdiamant