mijnhout
Dutch (Brabantic)
/ˈmɛi̯n.ɦɑu̯t/
noun
Definitions
- wood of which support beams in mines are made; usually conifer wood
Etymology
Compound from Dutch, Flemish mijn (mine, my) + Dutch, Flemish hout (wood, timber, stick).
Origin
Dutch (Brabantic)
hout
Gloss
wood, timber, stick
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
📋️ 🔨 🪓 🏞️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanmaakhout Dutch, Flemish
- brandhout Dutch, Flemish
- diamantmijn Dutch, Flemish
- drijfhout Dutch, Flemish
- ebbenhout Dutch, Flemish
- eikenhout Dutch, Flemish
- goudmijn Dutch, Flemish
- hardhout Dutch, Flemish
- hout Dutch, Flemish
- houtachtig Dutch, Flemish
- houtbeschot Dutch, Flemish
- houten Dutch, Flemish
- houterig Dutch, Flemish
- houthakker Dutch, Flemish
- houtig Dutch, Flemish
- houtkachel Dutch, Flemish
- houtlijm Dutch, Flemish
- houtmade Dutch, Flemish
- houtmijt Dutch, Flemish
- houtprent Dutch, Flemish
- houtpulp Dutch, Flemish
- houtskool Dutch, Flemish
- houtsnede Dutch, Flemish
- houtsnijwerk Dutch, Flemish
- houtsnip Dutch, Flemish
- houttuin Dutch, Flemish
- houtworm Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- kolenmijn Dutch, Flemish
- kopermijn Dutch, Flemish
- kreupelhout Dutch, Flemish
- landmijn Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- mijn Dutch, Flemish
- mijnarbeider Dutch, Flemish
- mijnbouw Dutch, Flemish
- mijnenveld Dutch, Flemish
- mijngas Dutch, Flemish
- mijngraver Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- mijningenieur Dutch, Flemish
- mijnramp Dutch, Flemish
- mijnschacht Dutch, Flemish
- mijnsteenberg Dutch, Flemish
- mijnstreek Dutch, Flemish
- mijnwagen Dutch, Flemish
- mijnwet Dutch, Flemish
- mijnwezen Dutch, Flemish
- pantoffelhout Dutch, Flemish
- rijshout Dutch, Flemish
- rondhout Dutch, Flemish
- rozenhout Dutch, Flemish
- staatsmijn Dutch, Flemish
- talhout Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- werphout Dutch, Flemish
- wildhout Dutch, Flemish
- zeemijn Dutch, Flemish
- zilvermijn Dutch, Flemish
- zoethout Dutch, Flemish
- zoutmijn Dutch, Flemish
- hout Middle Dutch
- mijn Middle Dutch
- mine Middle Dutch
- hout Afrikaans
- myn Afrikaans
- mijn
- hout
- houten
- houtig
- meneer
- mijngas
- mevrouw
- mijnwet
- talhout
- zeemijn
- rondhout
- houtmade
- houtpulp
- houtlijm
- houterig
- zoethout
- werphout
- houtmijt
- mijnheer
- wildhout
- mijnramp
- houttuin
- houtworm
- zoutmijn
- goudmijn
- houtsnip
- mijnbouw
- rijshout
- landmijn
- hardhout
- mijnwezen
- drijfhout
- ijzermijn
- eikenhout
- kolenmijn
- houtskool
- ebbenhout
- houtprent
- mijnwagen
- tegenmijn
- rozenhout
- kopermijn
- houtsnede
- brandhout
- houthakker
- mijnenveld
- houtachtig
- houtkachel
- staatsmijn
- zilvermijn
- mijnstreek
- mijngraver
- houtbeschot
- aanmaakhout
- diamantmijn
- mijnschacht
- kreupelhout
- houtsnijwerk
- mijnarbeider
- mijningenieur
- pantoffelhout
- mijnsteenberg