mijnwagen
Dutch (Brabantic)
/ˈmɛi̯nˌʋaː.ɣə(n)/
noun
Definitions
- minecart
Etymology
Compound from Dutch, Flemish mijn (mine, my) + Dutch, Flemish wagen (wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture).
Origin
Dutch (Brabantic)
wagen
Gloss
wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- waggon English
- wagon English
- aanhangwagen Dutch, Flemish
- benenwagen Dutch, Flemish
- bestelwagen Dutch, Flemish
- bolderwagen Dutch, Flemish
- burgerwagen Dutch, Flemish
- diamantmijn Dutch, Flemish
- goudmijn Dutch, Flemish
- hooiwagen Dutch, Flemish
- ijscowagen Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- kinderwagen Dutch, Flemish
- koelwagen Dutch, Flemish
- kolenmijn Dutch, Flemish
- kopermijn Dutch, Flemish
- kruiwagen Dutch, Flemish
- landmijn Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- mijn Dutch, Flemish
- mijnarbeider Dutch, Flemish
- mijnbouw Dutch, Flemish
- mijnenveld Dutch, Flemish
- mijngas Dutch, Flemish
- mijngraver Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- mijnhout Dutch, Flemish
- mijningenieur Dutch, Flemish
- mijnramp Dutch, Flemish
- mijnschacht Dutch, Flemish
- mijnsteenberg Dutch, Flemish
- mijnstreek Dutch, Flemish
- mijnwet Dutch, Flemish
- mijnwezen Dutch, Flemish
- ossenwagen Dutch, Flemish
- pantserwagen Dutch, Flemish
- politiewagen Dutch, Flemish
- praalwagen Dutch, Flemish
- sleepwagen Dutch, Flemish
- staatsmijn Dutch, Flemish
- steekwagen Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- strooiwagen Dutch, Flemish
- takelwagen Dutch, Flemish
- tankwagen Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- vechtwagen Dutch, Flemish
- verhuiswagen Dutch, Flemish
- vrachtwagen Dutch, Flemish
- waaghals Dutch, Flemish
- wagen Dutch, Flemish
- wagenburcht Dutch, Flemish
- wagenburg Dutch, Flemish
- wagenmenner Dutch, Flemish
- wagenpark Dutch, Flemish
- wagenziek Dutch, Flemish
- wagenziekte Dutch, Flemish
- winkelwagen Dutch, Flemish
- zeemijn Dutch, Flemish
- ziekenwagen Dutch, Flemish
- zijspanwagen Dutch, Flemish
- zilvermijn Dutch, Flemish
- zoutmijn Dutch, Flemish
- *weǵʰ- Proto-Indo-European
- *wagnaz Proto-Germanic
- mijn Middle Dutch
- mine Middle Dutch
- wagen Middle Dutch
- myn Afrikaans
- wa Afrikaans
- wagi Sranan Tongo
- mijn
- wagen
- meneer
- mijngas
- mevrouw
- mijnwet
- zeemijn
- mijnheer
- mijnramp
- waaghals
- zoutmijn
- goudmijn
- mijnbouw
- mijnhout
- landmijn
- mijnwezen
- kruiwagen
- ijzermijn
- kolenmijn
- wagenpark
- wagenziek
- tegenmijn
- tankwagen
- hooiwagen
- koelwagen
- kopermijn
- wagenburg
- ijscowagen
- mijnenveld
- sleepwagen
- staatsmijn
- zilvermijn
- vechtwagen
- mijnstreek
- mijngraver
- benenwagen
- ossenwagen
- steekwagen
- praalwagen
- takelwagen
- wagenmenner
- wagenziekte
- ziekenwagen
- wagenburcht
- burgerwagen
- vrachtwagen
- diamantmijn
- strooiwagen
- strijdwagen
- mijnschacht
- bolderwagen
- bestelwagen
- winkelwagen
- kinderwagen
- zijspanwagen
- verhuiswagen
- politiewagen
- mijnarbeider
- aanhangwagen
- pantserwagen
- mijningenieur
- mijnsteenberg