meevallen
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to be better than expected, to be not so bad
Etymology
Compound from Dutch, Flemish mee (with, along, together) + Dutch, Flemish vallen (fall).
Origin
Dutch (Brabantic)
vallen
Gloss
fall
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Emoji
🌠 🌧️ 🌨️ 🍁 🍂 🦔
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanvallen Dutch, Flemish
- afvallen Dutch, Flemish
- bevallen Dutch, Flemish
- bijvallen Dutch, Flemish
- binnenvallen Dutch, Flemish
- flauwvallen Dutch, Flemish
- gevallen Dutch, Flemish
- invallen Dutch, Flemish
- mee Dutch, Flemish
- mee-eten Dutch, Flemish
- mee-eter Dutch, Flemish
- meebetalen Dutch, Flemish
- meebrengen Dutch, Flemish
- meecalculeren Dutch, Flemish
- meedelen Dutch, Flemish
- meedenken Dutch, Flemish
- meedingen Dutch, Flemish
- meedoen Dutch, Flemish
- meegaan Dutch, Flemish
- meehelpen Dutch, Flemish
- meekomen Dutch, Flemish
- meeleveren Dutch, Flemish
- meelopen Dutch, Flemish
- meemaken Dutch, Flemish
- meenemen Dutch, Flemish
- meerekenen Dutch, Flemish
- meetronen Dutch, Flemish
- meewarig Dutch, Flemish
- meewerken Dutch, Flemish
- meezingen Dutch, Flemish
- omhoogvallen Dutch, Flemish
- omvallen Dutch, Flemish
- ontvallen Dutch, Flemish
- opvallen Dutch, Flemish
- overvallen Dutch, Flemish
- samenvallen Dutch, Flemish
- schroomvallig Dutch, Flemish
- tegenvallen Dutch, Flemish
- terugvallen Dutch, Flemish
- uitvallen Dutch, Flemish
- valbijl Dutch, Flemish
- valhek Dutch, Flemish
- valkuil Dutch, Flemish
- vallen Dutch, Flemish
- valling Dutch, Flemish
- valluik Dutch, Flemish
- valpoort Dutch, Flemish
- valreep Dutch, Flemish
- vervallen Dutch, Flemish
- wegvallen Dutch, Flemish
- wisselvallig Dutch, Flemish
- vallen Middle Dutch
- mee Afrikaans
- val Afrikaans
- mee
- vallen
- valhek
- valbijl
- meegaan
- meedoen
- valreep
- valluik
- valling
- valkuil
- afvallen
- mee-eten
- invallen
- meenemen
- gevallen
- meewarig
- meemaken
- omvallen
- meelopen
- bevallen
- mee-eter
- meekomen
- meedelen
- opvallen
- valpoort
- vervallen
- bijvallen
- wegvallen
- meedingen
- meewerken
- meehelpen
- meedenken
- meetronen
- aanvallen
- meezingen
- ontvallen
- uitvallen
- meebetalen
- meebrengen
- overvallen
- meerekenen
- meeleveren
- tegenvallen
- terugvallen
- samenvallen
- flauwvallen
- binnenvallen
- wisselvallig
- omhoogvallen
- meecalculeren
- schroomvallig