meewarig
Dutch (Brabantic)
adj
Definitions
- pitying
Etymology
Affix from Dutch, Flemish mee (with, along, together) + Dutch, Flemish waar (true, ware, attention, where, care, product, goods offered for sale use, wares).
Origin
Dutch (Brabantic)
waar
Gloss
true, ware, attention, where, care, product, goods offered for sale use, wares
Concept
Semantic Field
Emotions and values
Ontological Category
Property
Kanji
産
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- deegwaar Dutch, Flemish
- eetwaar Dutch, Flemish
- etenswaar Dutch, Flemish
- handelswaar Dutch, Flemish
- ijzerwarenwinkel Dutch, Flemish
- koopwaar Dutch, Flemish
- mee Dutch, Flemish
- mee-eten Dutch, Flemish
- mee-eter Dutch, Flemish
- meebetalen Dutch, Flemish
- meebrengen Dutch, Flemish
- meecalculeren Dutch, Flemish
- meedelen Dutch, Flemish
- meedenken Dutch, Flemish
- meedingen Dutch, Flemish
- meedoen Dutch, Flemish
- meegaan Dutch, Flemish
- meehelpen Dutch, Flemish
- meekomen Dutch, Flemish
- meeleveren Dutch, Flemish
- meelopen Dutch, Flemish
- meemaken Dutch, Flemish
- meenemen Dutch, Flemish
- meerekenen Dutch, Flemish
- meetronen Dutch, Flemish
- meevallen Dutch, Flemish
- meewerken Dutch, Flemish
- meezingen Dutch, Flemish
- rookwaar Dutch, Flemish
- vanwaar Dutch, Flemish
- vleeswaar Dutch, Flemish
- voorwaar Dutch, Flemish
- waar Dutch, Flemish
- waarachtig Dutch, Flemish
- waarborgen Dutch, Flemish
- waarheen Dutch, Flemish
- waarheid Dutch, Flemish
- waarlijk Dutch, Flemish
- waarnemen Dutch, Flemish
- waarom Dutch, Flemish
- waarschijnlijk Dutch, Flemish
- waarsman Dutch, Flemish
- weliswaar Dutch, Flemish
- waer Middle Dutch
- wāer Middle Dutch
- mee Afrikaans
- waar Afrikaans
- mee
- waar
- waarom
- meegaan
- meedoen
- eetwaar
- vanwaar
- mee-eten
- deegwaar
- waarsman
- meenemen
- waarheid
- waarlijk
- voorwaar
- meemaken
- meelopen
- waarheen
- mee-eter
- meekomen
- meedelen
- rookwaar
- koopwaar
- etenswaar
- meedingen
- waarnemen
- vleeswaar
- meewerken
- meehelpen
- meetronen
- meevallen
- weliswaar
- meezingen
- meedenken
- meebetalen
- meebrengen
- waarborgen
- meerekenen
- meeleveren
- waarachtig
- handelswaar
- meecalculeren
- waarschijnlijk
- ijzerwarenwinkel