valbijl
Dutch (Brabantic)
/ˈvɑl.bɛi̯l/
noun
Definitions
- guillotine
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vallen (fall) + Dutch, Flemish bijl (axe).
Origin
Dutch (Brabantic)
bijl
Gloss
axe
Concept
Semantic Field
Quantity
Ontological Category
Classifier
Kanji
斤
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanvallen Dutch, Flemish
- afvallen Dutch, Flemish
- bevallen Dutch, Flemish
- bijl Dutch, Flemish
- bijlbundel Dutch, Flemish
- bijldrager Dutch, Flemish
- bijlvechter Dutch, Flemish
- bijvallen Dutch, Flemish
- binnenvallen Dutch, Flemish
- flauwvallen Dutch, Flemish
- gevallen Dutch, Flemish
- invallen Dutch, Flemish
- meevallen Dutch, Flemish
- omhoogvallen Dutch, Flemish
- omvallen Dutch, Flemish
- ontvallen Dutch, Flemish
- opvallen Dutch, Flemish
- overvallen Dutch, Flemish
- samenvallen Dutch, Flemish
- schroomvallig Dutch, Flemish
- strijdbijl Dutch, Flemish
- tegenvallen Dutch, Flemish
- terugvallen Dutch, Flemish
- uitvallen Dutch, Flemish
- valhek Dutch, Flemish
- valkuil Dutch, Flemish
- vallen Dutch, Flemish
- valling Dutch, Flemish
- valluik Dutch, Flemish
- valpoort Dutch, Flemish
- valreep Dutch, Flemish
- vervallen Dutch, Flemish
- vuistbijl Dutch, Flemish
- wegvallen Dutch, Flemish
- wisselvallig Dutch, Flemish
- bile Middle Dutch
- vallen Middle Dutch
- byl Afrikaans
- val Afrikaans
- beiri Sranan Tongo
- bijl
- vallen
- valhek
- valreep
- valluik
- valling
- valkuil
- afvallen
- invallen
- gevallen
- omvallen
- bevallen
- opvallen
- valpoort
- vervallen
- bijvallen
- wegvallen
- vuistbijl
- aanvallen
- meevallen
- ontvallen
- uitvallen
- strijdbijl
- overvallen
- bijlbundel
- bijldrager
- bijlvechter
- tegenvallen
- terugvallen
- samenvallen
- flauwvallen
- binnenvallen
- wisselvallig
- omhoogvallen
- schroomvallig