meesterwerk
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- masterpiece
Etymology
Compound from Dutch, Flemish meester (master, teacher, instructor, manager) + Dutch, Flemish werk (work, product, labour, produce, job, object).
Origin
Dutch (Brabantic)
werk
Gloss
work, product, labour, produce, job, object
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Kanji
働
Emoji
✂️ 🏗️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aardewerk Dutch, Flemish
- achterwerk Dutch, Flemish
- badmeester Dutch, Flemish
- beeldhouwwerk Dutch, Flemish
- betaalmeester Dutch, Flemish
- bolwerk Dutch, Flemish
- bontwerk Dutch, Flemish
- bosmeester Dutch, Flemish
- bouwmeester Dutch, Flemish
- bouwwerk Dutch, Flemish
- brandmeester Dutch, Flemish
- breiwerk Dutch, Flemish
- broddelwerk Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- burgemeester Dutch, Flemish
- busmeester Dutch, Flemish
- ceremoniemeester Dutch, Flemish
- cijfermeester Dutch, Flemish
- concertmeester Dutch, Flemish
- dichtwerk Dutch, Flemish
- drukwerk Dutch, Flemish
- ellebogenwerk Dutch, Flemish
- gildemeester Dutch, Flemish
- gildenmeester Dutch, Flemish
- giswerk Dutch, Flemish
- grootmeester Dutch, Flemish
- handwerk Dutch, Flemish
- havenmeester Dutch, Flemish
- heelmeester Dutch, Flemish
- hekwerk Dutch, Flemish
- huiswerk Dutch, Flemish
- koetswerk Dutch, Flemish
- koperwerk Dutch, Flemish
- kunstwerk Dutch, Flemish
- leermeester Dutch, Flemish
- leidingwerk Dutch, Flemish
- meester Dutch, Flemish
- meestergraad Dutch, Flemish
- meesterschap Dutch, Flemish
- meestersonnet Dutch, Flemish
- meesterstuk Dutch, Flemish
- meestervuurwerker Dutch, Flemish
- meesterzet Dutch, Flemish
- naslagwerk Dutch, Flemish
- netwerk Dutch, Flemish
- overwerk Dutch, Flemish
- paalwerk Dutch, Flemish
- papierwerk Dutch, Flemish
- penningmeester Dutch, Flemish
- plaatwerk Dutch, Flemish
- pleisterwerk Dutch, Flemish
- prutswerk Dutch, Flemish
- raamwerk Dutch, Flemish
- raderwerk Dutch, Flemish
- rentmeester Dutch, Flemish
- reukwerk Dutch, Flemish
- rookwerk Dutch, Flemish
- schaakmeester Dutch, Flemish
- schilderwerk Dutch, Flemish
- schoolmeester Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- sloopwerk Dutch, Flemish
- slopingswerk Dutch, Flemish
- snijwerk Dutch, Flemish
- stalmeester Dutch, Flemish
- standaardwerk Dutch, Flemish
- strafwerk Dutch, Flemish
- stukwerk Dutch, Flemish
- thuiswerk Dutch, Flemish
- toneelmeester Dutch, Flemish
- touwwerk Dutch, Flemish
- uurwerk Dutch, Flemish
- vaatwerk Dutch, Flemish
- vakwerk Dutch, Flemish
- veldwerk Dutch, Flemish
- vestingwerk Dutch, Flemish
- vloerwerk Dutch, Flemish
- voetenwerk Dutch, Flemish
- vredeswerk Dutch, Flemish
- vrijwilligerswerk Dutch, Flemish
- vroedmeester Dutch, Flemish
- vuurwerk Dutch, Flemish
- werk Dutch, Flemish
- werkdruk Dutch, Flemish
- werkeiland Dutch, Flemish
- werkelijk Dutch, Flemish
- werkeloos Dutch, Flemish
- werkgeefster Dutch, Flemish
- werkgelegenheid Dutch, Flemish
- werkgever Dutch, Flemish
- werkgroep Dutch, Flemish
- werklust Dutch, Flemish
- werkneemster Dutch, Flemish
- werknemer Dutch, Flemish
- werkstellig Dutch, Flemish
- werktuig Dutch, Flemish
- werkverlet Dutch, Flemish
- werkverschaffing Dutch, Flemish
- werkwijze Dutch, Flemish
- werkzaam Dutch, Flemish
- zedenmeester Dutch, Flemish
- zilverwerk Dutch, Flemish
- mester Indonesian
- mêester Middle Dutch
- werc Middle Dutch
- meester Afrikaans
- werk Afrikaans
- *werk Old Dutch
- werk
- giswerk
- vakwerk
- uurwerk
- bolwerk
- netwerk
- hekwerk
- meester
- reukwerk
- veldwerk
- stukwerk
- werklust
- bontwerk
- vuurwerk
- werktuig
- slagwerk
- touwwerk
- rookwerk
- werkdruk
- overwerk
- vaatwerk
- drukwerk
- bouwwerk
- werkzaam
- breiwerk
- huiswerk
- handwerk
- paalwerk
- snijwerk
- raamwerk
- vloerwerk
- werkelijk
- koperwerk
- werkgever
- aardewerk
- prutswerk
- thuiswerk
- werkeloos
- strafwerk
- werkwijze
- plaatwerk
- sloopwerk
- koetswerk
- dichtwerk
- werknemer
- kunstwerk
- raderwerk
- werkgroep
- busmeester
- zilverwerk
- bosmeester
- buitenwerk
- naslagwerk
- badmeester
- werkeiland
- voetenwerk
- werkverlet
- meesterzet
- papierwerk
- achterwerk
- vredeswerk
- meesterstuk
- werkstellig
- vestingwerk
- stalmeester
- leermeester
- bouwmeester
- broddelwerk
- leidingwerk
- rentmeester
- heelmeester
- schilderwerk
- pleisterwerk
- werkgeefster
- zedenmeester
- gildemeester
- havenmeester
- brandmeester
- grootmeester
- werkneemster
- vroedmeester
- burgemeester
- meesterschap
- slopingswerk
- meestergraad
- toneelmeester
- cijfermeester
- standaardwerk
- betaalmeester
- schoolmeester
- beeldhouwwerk
- meestersonnet
- ellebogenwerk
- gildenmeester
- schaakmeester
- penningmeester
- concertmeester
- werkgelegenheid
- ceremoniemeester
- werkverschaffing
- vrijwilligerswerk
- meestervuurwerker