werkeiland
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɛrk.ɛi̯ˌlɑnt/
noun
Definitions
- An artificial island created for construction purposes.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish werk (work, product, labour, produce, job, object) + Dutch, Flemish eiland (island).
Origin
Dutch (Brabantic)
eiland
Gloss
island
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
島
Emoji
🏝️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Kersteiland Dutch, Flemish
- Paaseiland Dutch, Flemish
- Stateneiland Dutch, Flemish
- aardewerk Dutch, Flemish
- achterwerk Dutch, Flemish
- beeldhouwwerk Dutch, Flemish
- bolwerk Dutch, Flemish
- bontwerk Dutch, Flemish
- booreiland Dutch, Flemish
- bouwwerk Dutch, Flemish
- breiwerk Dutch, Flemish
- broddelwerk Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- dichtwerk Dutch, Flemish
- drukwerk Dutch, Flemish
- eiland Dutch, Flemish
- eilandengroep Dutch, Flemish
- eilandnatie Dutch, Flemish
- eilandstaat Dutch, Flemish
- ellebogenwerk Dutch, Flemish
- getijdeneiland Dutch, Flemish
- giswerk Dutch, Flemish
- handwerk Dutch, Flemish
- hefeiland Dutch, Flemish
- hekwerk Dutch, Flemish
- huiswerk Dutch, Flemish
- koetswerk Dutch, Flemish
- koperwerk Dutch, Flemish
- koraaleiland Dutch, Flemish
- kunstwerk Dutch, Flemish
- leidingwerk Dutch, Flemish
- meesterwerk Dutch, Flemish
- naslagwerk Dutch, Flemish
- netwerk Dutch, Flemish
- overwerk Dutch, Flemish
- paalwerk Dutch, Flemish
- papierwerk Dutch, Flemish
- plaatwerk Dutch, Flemish
- pleisterwerk Dutch, Flemish
- prutswerk Dutch, Flemish
- raamwerk Dutch, Flemish
- raderwerk Dutch, Flemish
- reukwerk Dutch, Flemish
- rookwerk Dutch, Flemish
- rotseiland Dutch, Flemish
- schateiland Dutch, Flemish
- schilderwerk Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- sloopwerk Dutch, Flemish
- slopingswerk Dutch, Flemish
- snijwerk Dutch, Flemish
- standaardwerk Dutch, Flemish
- strafwerk Dutch, Flemish
- stukwerk Dutch, Flemish
- taaleiland Dutch, Flemish
- thuiswerk Dutch, Flemish
- touwwerk Dutch, Flemish
- uurwerk Dutch, Flemish
- vaatwerk Dutch, Flemish
- vakwerk Dutch, Flemish
- veldwerk Dutch, Flemish
- vestingwerk Dutch, Flemish
- vloerwerk Dutch, Flemish
- voetenwerk Dutch, Flemish
- vredeswerk Dutch, Flemish
- vrijwilligerswerk Dutch, Flemish
- vuurwerk Dutch, Flemish
- werk Dutch, Flemish
- werkdruk Dutch, Flemish
- werkelijk Dutch, Flemish
- werkeloos Dutch, Flemish
- werkgeefster Dutch, Flemish
- werkgelegenheid Dutch, Flemish
- werkgever Dutch, Flemish
- werkgroep Dutch, Flemish
- werklust Dutch, Flemish
- werkneemster Dutch, Flemish
- werknemer Dutch, Flemish
- werkstellig Dutch, Flemish
- werktuig Dutch, Flemish
- werkverlet Dutch, Flemish
- werkverschaffing Dutch, Flemish
- werkwijze Dutch, Flemish
- werkzaam Dutch, Flemish
- zilverwerk Dutch, Flemish
- eilant Middle Dutch
- werc Middle Dutch
- eiland Afrikaans
- werk Afrikaans
- *werk Old Dutch
- ei Old Frisian
- land Old Frisian
- eilanti Sranan Tongo
- werk
- eiland
- giswerk
- vakwerk
- uurwerk
- bolwerk
- netwerk
- hekwerk
- reukwerk
- veldwerk
- stukwerk
- werklust
- bontwerk
- vuurwerk
- werktuig
- slagwerk
- rookwerk
- touwwerk
- werkdruk
- overwerk
- vaatwerk
- drukwerk
- bouwwerk
- werkzaam
- breiwerk
- huiswerk
- handwerk
- paalwerk
- snijwerk
- raamwerk
- vloerwerk
- hefeiland
- werkelijk
- koperwerk
- werkgever
- aardewerk
- prutswerk
- thuiswerk
- werkeloos
- strafwerk
- werkwijze
- plaatwerk
- sloopwerk
- koetswerk
- dichtwerk
- werknemer
- kunstwerk
- raderwerk
- werkgroep
- Paaseiland
- zilverwerk
- buitenwerk
- naslagwerk
- voetenwerk
- booreiland
- werkverlet
- papierwerk
- achterwerk
- taaleiland
- rotseiland
- vredeswerk
- werkstellig
- vestingwerk
- eilandstaat
- eilandnatie
- schateiland
- Kersteiland
- broddelwerk
- leidingwerk
- meesterwerk
- schilderwerk
- pleisterwerk
- Stateneiland
- werkgeefster
- werkneemster
- koraaleiland
- slopingswerk
- standaardwerk
- beeldhouwwerk
- ellebogenwerk
- eilandengroep
- getijdeneiland
- werkgelegenheid
- werkverschaffing
- vrijwilligerswerk