betaalmeester
Dutch (Brabantic)
/bəˈtaːlˌmeːstər/
noun
Definitions
- (slightly) official in charge of payments, paymaster
Etymology
Compound from Dutch, Flemish betalen (pay) + Dutch, Flemish meester (master, teacher, instructor, manager).
Origin
Dutch (Brabantic)
meester
Gloss
master, teacher, instructor, manager
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
主
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afbetalen Dutch, Flemish
- badmeester Dutch, Flemish
- betaalbaar Dutch, Flemish
- betaalbewijs Dutch, Flemish
- betaalmiddel Dutch, Flemish
- betaalmuur Dutch, Flemish
- betalen Dutch, Flemish
- betaler Dutch, Flemish
- betaling Dutch, Flemish
- bosmeester Dutch, Flemish
- bouwmeester Dutch, Flemish
- brandmeester Dutch, Flemish
- burgemeester Dutch, Flemish
- busmeester Dutch, Flemish
- ceremoniemeester Dutch, Flemish
- cijfermeester Dutch, Flemish
- concertmeester Dutch, Flemish
- gildemeester Dutch, Flemish
- gildenmeester Dutch, Flemish
- grootmeester Dutch, Flemish
- havenmeester Dutch, Flemish
- heelmeester Dutch, Flemish
- leermeester Dutch, Flemish
- meebetalen Dutch, Flemish
- meester Dutch, Flemish
- meestergraad Dutch, Flemish
- meesterschap Dutch, Flemish
- meestersonnet Dutch, Flemish
- meesterstuk Dutch, Flemish
- meestervuurwerker Dutch, Flemish
- meesterwerk Dutch, Flemish
- meesterzet Dutch, Flemish
- onderbetaald Dutch, Flemish
- onderbetalen Dutch, Flemish
- penningmeester Dutch, Flemish
- rentmeester Dutch, Flemish
- schaakmeester Dutch, Flemish
- schoolmeester Dutch, Flemish
- stalmeester Dutch, Flemish
- talen Dutch, Flemish
- toneelmeester Dutch, Flemish
- uitbetalen Dutch, Flemish
- vroedmeester Dutch, Flemish
- zedenmeester Dutch, Flemish
- mester Indonesian
- betalen Middle Dutch
- mêester Middle Dutch
- betaal Afrikaans
- meester Afrikaans
- talen
- betaler
- betalen
- meester
- betaling
- afbetalen
- meebetalen
- busmeester
- bosmeester
- badmeester
- uitbetalen
- meesterzet
- betaalmuur
- betaalbaar
- meesterstuk
- leermeester
- stalmeester
- bouwmeester
- rentmeester
- meesterwerk
- heelmeester
- betaalbewijs
- zedenmeester
- betaalmiddel
- gildemeester
- havenmeester
- brandmeester
- grootmeester
- vroedmeester
- burgemeester
- onderbetalen
- onderbetaald
- meesterschap
- meestergraad
- toneelmeester
- cijfermeester
- schoolmeester
- meestersonnet
- gildenmeester
- schaakmeester
- penningmeester
- concertmeester
- ceremoniemeester
- meestervuurwerker