tegenpartij
Dutch (Brabantic)
/ˈteː.ɣə(n).pɑrˌtɛi̯/
noun
Definitions
- opposing team, opposing party group of competitive, military, political or legal opponents
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tegen (against, counter-, counter, opposite, contra-, anti) + Dutch, Flemish partij (party, group).
Origin
Dutch (Brabantic)
partij
Gloss
party, group
Kanji
団
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bejaardenpartij Dutch, Flemish
- burgerpartij Dutch, Flemish
- coalitiepartij Dutch, Flemish
- getuigenispartij Dutch, Flemish
- knokpartij Dutch, Flemish
- machtspartij Dutch, Flemish
- milieupartij Dutch, Flemish
- partij Dutch, Flemish
- partijcongres Dutch, Flemish
- partijdier Dutch, Flemish
- partijganger Dutch, Flemish
- partijleider Dutch, Flemish
- partijleidster Dutch, Flemish
- partijlijn Dutch, Flemish
- partijpolitiek Dutch, Flemish
- partijraad Dutch, Flemish
- scheldpartij Dutch, Flemish
- schietpartij Dutch, Flemish
- steekpartij Dutch, Flemish
- tegen Dutch, Flemish
- tegenaanval Dutch, Flemish
- tegenbegroting Dutch, Flemish
- tegenbericht Dutch, Flemish
- tegencoup Dutch, Flemish
- tegencultuur Dutch, Flemish
- tegendeel Dutch, Flemish
- tegendemonstrant Dutch, Flemish
- tegengaan Dutch, Flemish
- tegengif Dutch, Flemish
- tegengift Dutch, Flemish
- tegenhanger Dutch, Flemish
- tegenhouden Dutch, Flemish
- tegenkomen Dutch, Flemish
- tegenligger Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- tegenmijnen Dutch, Flemish
- tegenoffensief Dutch, Flemish
- tegenpartijder Dutch, Flemish
- tegenpaus Dutch, Flemish
- tegenploeg Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- tegenspartelen Dutch, Flemish
- tegenspeler Dutch, Flemish
- tegenspoed Dutch, Flemish
- tegenspraak Dutch, Flemish
- tegenspreken Dutch, Flemish
- tegenstaan Dutch, Flemish
- tegenstaatsgreep Dutch, Flemish
- tegenstelling Dutch, Flemish
- tegenstreven Dutch, Flemish
- tegenvallen Dutch, Flemish
- tegenvoeter Dutch, Flemish
- tegenvuur Dutch, Flemish
- tegenwerken Dutch, Flemish
- tegenwerpen Dutch, Flemish
- tegenwicht Dutch, Flemish
- tegenwind Dutch, Flemish
- tegenwoordig Dutch, Flemish
- tegenzin Dutch, Flemish
- tegenzitten Dutch, Flemish
- vechtpartij Dutch, Flemish
- waterpartij Dutch, Flemish
- zusterpartij Dutch, Flemish
- zwelgpartij Dutch, Flemish
- partai Indonesian
- partie Middle Dutch
- tegen Middle Dutch
- party Afrikaans
- teen Afrikaans
- partèi Sranan Tongo
- tegen
- partij
- tegenzin
- tegengif
- tegencoup
- tegenvuur
- tegengift
- tegendeel
- tegenpaus
- tegenslag
- tegenmijn
- tegengaan
- tegenwind
- partijraad
- tegenstaan
- partijlijn
- tegenspoed
- partijdier
- tegenwicht
- tegenploeg
- tegenkomen
- knokpartij
- tegenzitten
- vechtpartij
- tegenwerken
- tegenhouden
- tegenspeler
- tegenwerpen
- tegenligger
- tegenaanval
- steekpartij
- tegenvoeter
- waterpartij
- tegenhanger
- tegenvallen
- zwelgpartij
- tegenmijnen
- tegenspraak
- tegenspreken
- tegenwoordig
- scheldpartij
- burgerpartij
- milieupartij
- schietpartij
- partijganger
- partijleider
- machtspartij
- zusterpartij
- tegenstreven
- tegencultuur
- tegenbericht
- partijcongres
- tegenstelling
- partijleidster
- tegenpartijder
- tegenbegroting
- tegenoffensief
- partijpolitiek
- tegenspartelen
- coalitiepartij
- bejaardenpartij
- getuigenispartij
- tegendemonstrant
- tegenstaatsgreep