coalitiepartij
Dutch (Brabantic)
/koː.aːˈli.(t)si.pɑrˌtɛi̯/
noun
Definitions
- A political party that participates in a coalition, usually a governing coalition; a coalition party.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish coalitie (coalition) + Dutch, Flemish partij (party, group).
Origin
Dutch (Brabantic)
partij
Gloss
party, group
Kanji
団
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bejaardenpartij Dutch, Flemish
- burgerpartij Dutch, Flemish
- coalitie Dutch, Flemish
- coalitieakkoord Dutch, Flemish
- coalitieregering Dutch, Flemish
- getuigenispartij Dutch, Flemish
- knokpartij Dutch, Flemish
- machtspartij Dutch, Flemish
- milieupartij Dutch, Flemish
- olijfboomcoalitie Dutch, Flemish
- partij Dutch, Flemish
- partijcongres Dutch, Flemish
- partijdier Dutch, Flemish
- partijganger Dutch, Flemish
- partijleider Dutch, Flemish
- partijleidster Dutch, Flemish
- partijlijn Dutch, Flemish
- partijpolitiek Dutch, Flemish
- partijraad Dutch, Flemish
- scheldpartij Dutch, Flemish
- schietpartij Dutch, Flemish
- steekpartij Dutch, Flemish
- tegenpartij Dutch, Flemish
- vechtpartij Dutch, Flemish
- waterpartij Dutch, Flemish
- zusterpartij Dutch, Flemish
- zwelgpartij Dutch, Flemish
- coalition French
- koalisi Indonesian
- partai Indonesian
- partie Middle Dutch
- party Afrikaans
- partèi Sranan Tongo
- partij
- coalitie
- partijraad
- knokpartij
- partijlijn
- partijdier
- tegenpartij
- steekpartij
- vechtpartij
- waterpartij
- zwelgpartij
- partijganger
- partijleider
- machtspartij
- scheldpartij
- zusterpartij
- burgerpartij
- milieupartij
- schietpartij
- partijcongres
- partijleidster
- partijpolitiek
- bejaardenpartij
- coalitieakkoord
- coalitieregering
- getuigenispartij
- olijfboomcoalitie