zusterpartij
Dutch (Brabantic)
/ˈzʏs.tər.pɑrˌtɛi̯/
noun
Definitions
- sister party, an affiliated or ideologically similar political party
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zuster (sister, nurse, nun) + Dutch, Flemish partij (party, group).
Origin
Dutch (Brabantic)
partij
Gloss
party, group
Kanji
団
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bejaardenpartij Dutch, Flemish
- bloedzuster Dutch, Flemish
- burgerpartij Dutch, Flemish
- coalitiepartij Dutch, Flemish
- getuigenispartij Dutch, Flemish
- kloosterzuster Dutch, Flemish
- knokpartij Dutch, Flemish
- machtspartij Dutch, Flemish
- milieupartij Dutch, Flemish
- partij Dutch, Flemish
- partijcongres Dutch, Flemish
- partijdier Dutch, Flemish
- partijganger Dutch, Flemish
- partijleider Dutch, Flemish
- partijleidster Dutch, Flemish
- partijlijn Dutch, Flemish
- partijpolitiek Dutch, Flemish
- partijraad Dutch, Flemish
- pleegzuster Dutch, Flemish
- scheldpartij Dutch, Flemish
- schietpartij Dutch, Flemish
- schoonzuster Dutch, Flemish
- steekpartij Dutch, Flemish
- tegenpartij Dutch, Flemish
- tweelingzuster Dutch, Flemish
- vechtpartij Dutch, Flemish
- waterpartij Dutch, Flemish
- zuster Dutch, Flemish
- zusterliefde Dutch, Flemish
- zustermoord Dutch, Flemish
- zusterschap Dutch, Flemish
- zwelgpartij Dutch, Flemish
- partai Indonesian
- suster Indonesian
- partie Middle Dutch
- suster Middle Dutch
- party Afrikaans
- suster Afrikaans
- susa Tok Pisin
- partèi Sranan Tongo
- zuster
- partij
- partijraad
- knokpartij
- partijlijn
- partijdier
- tegenpartij
- steekpartij
- zustermoord
- vechtpartij
- waterpartij
- zwelgpartij
- zusterschap
- bloedzuster
- pleegzuster
- zusterliefde
- partijganger
- partijleider
- machtspartij
- scheldpartij
- schoonzuster
- burgerpartij
- schietpartij
- milieupartij
- partijcongres
- partijleidster
- partijpolitiek
- tweelingzuster
- kloosterzuster
- coalitiepartij
- bejaardenpartij
- getuigenispartij