tegenaanval
Dutch (Brabantic)
/ˈteː.ɣə(n)ˌaːn.vɑl/
noun
Definitions
- counter-attack
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tegen (against, counter-, counter, opposite, contra-, anti) + Dutch, Flemish aanval (attack, something appealing, an attack, assault).
Origin
Dutch (Brabantic)
aanval
Gloss
attack, something appealing, an attack, assault
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
攻, 伐, 撃, 討
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aan Dutch, Flemish
- aanval Dutch, Flemish
- aanvallig Dutch, Flemish
- aanvalskracht Dutch, Flemish
- aanvalsplan Dutch, Flemish
- aanvalsvlag Dutch, Flemish
- cyberaanval Dutch, Flemish
- dooiaanval Dutch, Flemish
- gifgasaanval Dutch, Flemish
- hartaanval Dutch, Flemish
- infanterieaanval Dutch, Flemish
- luchtaanval Dutch, Flemish
- niet-aanvalsverdrag Dutch, Flemish
- paniekaanval Dutch, Flemish
- raketaanval Dutch, Flemish
- tegen Dutch, Flemish
- tegenbegroting Dutch, Flemish
- tegenbericht Dutch, Flemish
- tegencoup Dutch, Flemish
- tegencultuur Dutch, Flemish
- tegendeel Dutch, Flemish
- tegendemonstrant Dutch, Flemish
- tegengaan Dutch, Flemish
- tegengif Dutch, Flemish
- tegengift Dutch, Flemish
- tegenhanger Dutch, Flemish
- tegenhouden Dutch, Flemish
- tegenkomen Dutch, Flemish
- tegenligger Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- tegenmijnen Dutch, Flemish
- tegenoffensief Dutch, Flemish
- tegenpartij Dutch, Flemish
- tegenpaus Dutch, Flemish
- tegenploeg Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- tegenspartelen Dutch, Flemish
- tegenspeler Dutch, Flemish
- tegenspoed Dutch, Flemish
- tegenspraak Dutch, Flemish
- tegenspreken Dutch, Flemish
- tegenstaan Dutch, Flemish
- tegenstaatsgreep Dutch, Flemish
- tegenstelling Dutch, Flemish
- tegenstreven Dutch, Flemish
- tegenvallen Dutch, Flemish
- tegenvoeter Dutch, Flemish
- tegenvuur Dutch, Flemish
- tegenwerken Dutch, Flemish
- tegenwerpen Dutch, Flemish
- tegenwicht Dutch, Flemish
- tegenwind Dutch, Flemish
- tegenwoordig Dutch, Flemish
- tegenzin Dutch, Flemish
- tegenzitten Dutch, Flemish
- val Dutch, Flemish
- anfal Indonesian
- aenval Middle Dutch
- tegen Middle Dutch
- teen Afrikaans
- val
- aan
- tegen
- aanval
- tegenzin
- tegengif
- tegencoup
- aanvallig
- tegenvuur
- tegengift
- tegendeel
- tegenpaus
- tegenslag
- tegenmijn
- tegengaan
- tegenwind
- tegenstaan
- tegenspoed
- tegenwicht
- tegenploeg
- hartaanval
- tegenkomen
- dooiaanval
- aanvalsvlag
- tegenpartij
- cyberaanval
- tegenzitten
- aanvalsplan
- tegenwerken
- tegenhouden
- tegenspeler
- tegenwerpen
- tegenligger
- luchtaanval
- tegenvoeter
- tegenhanger
- tegenvallen
- tegenmijnen
- raketaanval
- tegenspraak
- tegenspreken
- tegenwoordig
- paniekaanval
- gifgasaanval
- tegenstreven
- tegencultuur
- tegenbericht
- tegenstelling
- aanvalskracht
- tegenbegroting
- tegenoffensief
- tegenspartelen
- infanterieaanval
- tegendemonstrant
- tegenstaatsgreep
- niet-aanvalsverdrag