tegengift
Dutch (Brabantic)
/ˈteː.ɣə(n)ˌɣɪft/
noun
Definitions
- A gift given in return.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tegen (against, counter-, counter, opposite, contra-, anti) + Dutch, Flemish gift (gift, poison, venom, present).
Origin
Dutch (Brabantic)
gift
Gloss
gift, poison, venom, present
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🎀 🎁 🧧
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- gift Dutch, Flemish
- giftig Dutch, Flemish
- giftslang Dutch, Flemish
- grafgift Dutch, Flemish
- slangengift Dutch, Flemish
- tegen Dutch, Flemish
- tegenaanval Dutch, Flemish
- tegenbegroting Dutch, Flemish
- tegenbericht Dutch, Flemish
- tegencoup Dutch, Flemish
- tegencultuur Dutch, Flemish
- tegendeel Dutch, Flemish
- tegendemonstrant Dutch, Flemish
- tegengaan Dutch, Flemish
- tegengif Dutch, Flemish
- tegenhanger Dutch, Flemish
- tegenhouden Dutch, Flemish
- tegenkomen Dutch, Flemish
- tegenligger Dutch, Flemish
- tegenmijn Dutch, Flemish
- tegenmijnen Dutch, Flemish
- tegenoffensief Dutch, Flemish
- tegenpartij Dutch, Flemish
- tegenpaus Dutch, Flemish
- tegenploeg Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- tegenspartelen Dutch, Flemish
- tegenspeler Dutch, Flemish
- tegenspoed Dutch, Flemish
- tegenspraak Dutch, Flemish
- tegenspreken Dutch, Flemish
- tegenstaan Dutch, Flemish
- tegenstaatsgreep Dutch, Flemish
- tegenstelling Dutch, Flemish
- tegenstreven Dutch, Flemish
- tegenvallen Dutch, Flemish
- tegenvoeter Dutch, Flemish
- tegenvuur Dutch, Flemish
- tegenwerken Dutch, Flemish
- tegenwerpen Dutch, Flemish
- tegenwicht Dutch, Flemish
- tegenwind Dutch, Flemish
- tegenwoordig Dutch, Flemish
- tegenzin Dutch, Flemish
- tegenzitten Dutch, Flemish
- toegift Dutch, Flemish
- gifte Middle Dutch
- tegen Middle Dutch
- teen Afrikaans
- gift
- tegen
- giftig
- toegift
- tegenzin
- grafgift
- tegengif
- tegencoup
- tegenmijn
- giftslang
- tegengaan
- tegenvuur
- tegenwind
- tegendeel
- tegenpaus
- tegenslag
- tegenwicht
- tegenploeg
- tegenkomen
- tegenstaan
- tegenspoed
- tegenligger
- tegenaanval
- tegenpartij
- tegenzitten
- tegenvoeter
- tegenhanger
- slangengift
- tegenvallen
- tegenwerken
- tegenhouden
- tegenspeler
- tegenwerpen
- tegenmijnen
- tegenspraak
- tegenspreken
- tegenwoordig
- tegenstreven
- tegencultuur
- tegenbericht
- tegenstelling
- tegenbegroting
- tegenspartelen
- tegenoffensief
- tegendemonstrant
- tegenstaatsgreep