rijksstraatweg
Dutch (Brabantic)
/ˈrɛi̯kˌstraːt.ʋɛx/
noun
Definitions
- (historical) A paved public major road built by the government, typically during the nineteenth century.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rijk (rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant) + Dutch, Flemish straatweg.
Origin
Dutch (Brabantic)
straatweg
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Reich German
- Frankrijk Dutch, Flemish
- Rijksaramees Dutch, Flemish
- aardrijk Dutch, Flemish
- aderrijk Dutch, Flemish
- belangrijk Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- boomrijk Dutch, Flemish
- bosrijk Dutch, Flemish
- deugdrijk Dutch, Flemish
- dierenrijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- geestrijk Dutch, Flemish
- glansrijk Dutch, Flemish
- humusrijk Dutch, Flemish
- invloedrijk Dutch, Flemish
- kansrijk Dutch, Flemish
- keizerrijk Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- koninkrijk Dutch, Flemish
- koolhydraatrijk Dutch, Flemish
- loofrijk Dutch, Flemish
- omvangrijk Dutch, Flemish
- plantenrijk Dutch, Flemish
- rederijker Dutch, Flemish
- rijk Dutch, Flemish
- rijkaard Dutch, Flemish
- rijkbedeeld Dutch, Flemish
- rijkdom Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- rijksappel Dutch, Flemish
- rijksbestuur Dutch, Flemish
- rijksdaalder Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rijkskanselier Dutch, Flemish
- rijksmunt Dutch, Flemish
- rijkspolitie Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- roemrijk Dutch, Flemish
- saprijk Dutch, Flemish
- schaduwrijk Dutch, Flemish
- schimmenrijk Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- straat Dutch, Flemish
- straatweg Dutch, Flemish
- tsarenrijk Dutch, Flemish
- vindingrijk Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissenrijk Dutch, Flemish
- weg Dutch, Flemish
- wereldrijk Dutch, Flemish
- zegerijk Dutch, Flemish
- zuurstofrijk Dutch, Flemish
- rike Middle Dutch
- ryk Afrikaans
- weg
- rijk
- straat
- saprijk
- visrijk
- bosrijk
- rijkdom
- rijkaard
- aardrijk
- boomrijk
- rijksdag
- zegerijk
- rijksweg
- kansrijk
- roemrijk
- aderrijk
- loofrijk
- Frankrijk
- dodenrijk
- straatweg
- kleurrijk
- humusrijk
- glansrijk
- geestrijk
- deugdrijk
- rijksmunt
- steenrijk
- bloemrijk
- vissenrijk
- rijksappel
- rederijker
- dierenrijk
- keizerrijk
- koninkrijk
- belangrijk
- tsarenrijk
- omvangrijk
- wereldrijk
- rijkswacht
- rijkbedeeld
- vindingrijk
- plantenrijk
- invloedrijk
- schaduwrijk
- Rijksaramees
- rijksdaalder
- schimmenrijk
- rijkspolitie
- zuurstofrijk
- rijksbestuur
- rijkskanselier
- rijksambtenaar
- koolhydraatrijk