plantenrijk
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- (biology) plant kingdom, kingdom plantae
Etymology
Compound from Dutch, Flemish plant (plant) + Dutch, Flemish rijk (rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant).
Origin
Dutch (Brabantic)
rijk
Gloss
rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Property
Kanji
富
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Reich German
- Frankrijk Dutch, Flemish
- Rijksaramees Dutch, Flemish
- aardbeienplant Dutch, Flemish
- aardrijk Dutch, Flemish
- aderrijk Dutch, Flemish
- artsenijplant Dutch, Flemish
- bananenplant Dutch, Flemish
- bekerplant Dutch, Flemish
- belangrijk Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- boomrijk Dutch, Flemish
- bosrijk Dutch, Flemish
- deugdrijk Dutch, Flemish
- dierenrijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- geestrijk Dutch, Flemish
- glansrijk Dutch, Flemish
- hangplant Dutch, Flemish
- humusrijk Dutch, Flemish
- invloedrijk Dutch, Flemish
- kamerplant Dutch, Flemish
- kansrijk Dutch, Flemish
- kasplant Dutch, Flemish
- keizerrijk Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- klimplant Dutch, Flemish
- koninkrijk Dutch, Flemish
- koolhydraatrijk Dutch, Flemish
- loofrijk Dutch, Flemish
- omvangrijk Dutch, Flemish
- parapluplant Dutch, Flemish
- penisplant Dutch, Flemish
- plant Dutch, Flemish
- plantaardig Dutch, Flemish
- plantenbak Dutch, Flemish
- planteneter Dutch, Flemish
- plantensoort Dutch, Flemish
- plantensterol Dutch, Flemish
- plantkunde Dutch, Flemish
- potplant Dutch, Flemish
- rederijker Dutch, Flemish
- rijk Dutch, Flemish
- rijkaard Dutch, Flemish
- rijkbedeeld Dutch, Flemish
- rijkdom Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- rijksappel Dutch, Flemish
- rijksbestuur Dutch, Flemish
- rijksdaalder Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rijkskanselier Dutch, Flemish
- rijksmunt Dutch, Flemish
- rijkspolitie Dutch, Flemish
- rijksstraatweg Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- roemrijk Dutch, Flemish
- saprijk Dutch, Flemish
- schaduwplant Dutch, Flemish
- schaduwrijk Dutch, Flemish
- schimmenrijk Dutch, Flemish
- sierplant Dutch, Flemish
- slingerplant Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- stinzenplant Dutch, Flemish
- tomatenplant Dutch, Flemish
- tsarenrijk Dutch, Flemish
- tuinplant Dutch, Flemish
- vetplant Dutch, Flemish
- vindingrijk Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissenrijk Dutch, Flemish
- waardplant Dutch, Flemish
- waterplant Dutch, Flemish
- wereldrijk Dutch, Flemish
- woekerplant Dutch, Flemish
- zaadplant Dutch, Flemish
- zegerijk Dutch, Flemish
- zuurstofrijk Dutch, Flemish
- plante Middle Dutch
- rike Middle Dutch
- ryk Afrikaans
- rijk
- plant
- saprijk
- bosrijk
- visrijk
- rijkdom
- rijkaard
- boomrijk
- potplant
- rijksweg
- vetplant
- kasplant
- aardrijk
- rijksdag
- zegerijk
- kansrijk
- roemrijk
- aderrijk
- loofrijk
- zaadplant
- sierplant
- kleurrijk
- humusrijk
- glansrijk
- geestrijk
- rijksmunt
- steenrijk
- bloemrijk
- Frankrijk
- hangplant
- dodenrijk
- deugdrijk
- klimplant
- tuinplant
- rijksappel
- dierenrijk
- keizerrijk
- koninkrijk
- belangrijk
- tsarenrijk
- omvangrijk
- vissenrijk
- penisplant
- bekerplant
- plantkunde
- rederijker
- waardplant
- kamerplant
- waterplant
- wereldrijk
- rijkswacht
- plantenbak
- rijkbedeeld
- invloedrijk
- planteneter
- vindingrijk
- schaduwrijk
- plantaardig
- woekerplant
- bananenplant
- schaduwplant
- slingerplant
- zuurstofrijk
- tomatenplant
- stinzenplant
- Rijksaramees
- rijksdaalder
- schimmenrijk
- plantensoort
- rijkspolitie
- parapluplant
- rijksbestuur
- plantensterol
- artsenijplant
- rijksambtenaar
- rijksstraatweg
- rijkskanselier
- aardbeienplant
- koolhydraatrijk