rijksmunt
Dutch (Brabantic)
/ˈrɛi̯ks.mʏnt/
noun
Definitions
- A coin issued by a national or imperial government.
- A national or imperial mint.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rijk (rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant) + Dutch, Flemish munt (coin, currency).
Origin
Dutch (Brabantic)
munt
Gloss
coin, currency
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
銭
Emoji
👛
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Reich German
- Frankrijk Dutch, Flemish
- Rijksaramees Dutch, Flemish
- aardrijk Dutch, Flemish
- aderrijk Dutch, Flemish
- belangrijk Dutch, Flemish
- belegeringsmunt Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- boomrijk Dutch, Flemish
- bosrijk Dutch, Flemish
- cryptomunt Dutch, Flemish
- deugdrijk Dutch, Flemish
- dierenrijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- geestrijk Dutch, Flemish
- glansrijk Dutch, Flemish
- herdenkingsmunt Dutch, Flemish
- humusrijk Dutch, Flemish
- invloedrijk Dutch, Flemish
- kansrijk Dutch, Flemish
- keizerrijk Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- koninkrijk Dutch, Flemish
- koolhydraatrijk Dutch, Flemish
- loofrijk Dutch, Flemish
- munt Dutch, Flemish
- munteenheid Dutch, Flemish
- munten Dutch, Flemish
- muntgeld Dutch, Flemish
- muntkunde Dutch, Flemish
- muntslag Dutch, Flemish
- muntthee Dutch, Flemish
- muntunie Dutch, Flemish
- noodmunt Dutch, Flemish
- omvangrijk Dutch, Flemish
- pepermunt Dutch, Flemish
- plantenrijk Dutch, Flemish
- rederijker Dutch, Flemish
- rijk Dutch, Flemish
- rijkaard Dutch, Flemish
- rijkbedeeld Dutch, Flemish
- rijkdom Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- rijksappel Dutch, Flemish
- rijksbestuur Dutch, Flemish
- rijksdaalder Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rijkskanselier Dutch, Flemish
- rijkspolitie Dutch, Flemish
- rijksstraatweg Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- roemrijk Dutch, Flemish
- saprijk Dutch, Flemish
- schaduwrijk Dutch, Flemish
- schimmenrijk Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- tsarenrijk Dutch, Flemish
- vindingrijk Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissenrijk Dutch, Flemish
- wereldrijk Dutch, Flemish
- zegerijk Dutch, Flemish
- zuurstofrijk Dutch, Flemish
- munte Middle Dutch
- rike Middle Dutch
- ryk Afrikaans
- rijk
- munt
- munten
- visrijk
- bosrijk
- rijkdom
- saprijk
- muntgeld
- muntthee
- muntslag
- rijksdag
- rijkaard
- aardrijk
- muntunie
- zegerijk
- boomrijk
- rijksweg
- kansrijk
- roemrijk
- aderrijk
- loofrijk
- noodmunt
- muntkunde
- deugdrijk
- Frankrijk
- pepermunt
- steenrijk
- dodenrijk
- bloemrijk
- kleurrijk
- glansrijk
- humusrijk
- geestrijk
- vissenrijk
- cryptomunt
- belangrijk
- tsarenrijk
- rijksappel
- rederijker
- dierenrijk
- keizerrijk
- omvangrijk
- wereldrijk
- rijkswacht
- koninkrijk
- schaduwrijk
- munteenheid
- rijkbedeeld
- vindingrijk
- plantenrijk
- invloedrijk
- rijkspolitie
- zuurstofrijk
- Rijksaramees
- rijksdaalder
- schimmenrijk
- rijksbestuur
- rijksstraatweg
- rijkskanselier
- rijksambtenaar
- koolhydraatrijk
- belegeringsmunt
- herdenkingsmunt