aardrijk
Dutch (Brabantic)
/ˈaːrt.rɛi̯k/
noun
Definitions
- earth
Etymology
Inherited from Middle Dutch erderike compound from Dutch, Flemish aard (nature, earth, character, essence, disposition) + Dutch, Flemish rijk (rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant).
Origin
Dutch (Brabantic)
rijk
Gloss
rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Property
Kanji
富
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Reich German
- Frankrijk Dutch, Flemish
- Rijksaramees Dutch, Flemish
- aard Dutch, Flemish
- aardhoop Dutch, Flemish
- aardig Dutch, Flemish
- aardkloot Dutch, Flemish
- aardluis Dutch, Flemish
- aardmagnetisch Dutch, Flemish
- aardmagnetisme Dutch, Flemish
- aardmuis Dutch, Flemish
- aardpeer Dutch, Flemish
- aardpek Dutch, Flemish
- aardrijksbeschrijving Dutch, Flemish
- aardrijkskunde Dutch, Flemish
- aardrijkskundig Dutch, Flemish
- aardsatelliet Dutch, Flemish
- aardsgezind Dutch, Flemish
- aardslak Dutch, Flemish
- aardslang Dutch, Flemish
- aardveil Dutch, Flemish
- aardvlo Dutch, Flemish
- aardwolf Dutch, Flemish
- aderrijk Dutch, Flemish
- belangrijk Dutch, Flemish
- beschrijving Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- bloodaard Dutch, Flemish
- boomrijk Dutch, Flemish
- boosaardig Dutch, Flemish
- bosrijk Dutch, Flemish
- deugdrijk Dutch, Flemish
- dierenrijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- eigenaard Dutch, Flemish
- eigenaardig Dutch, Flemish
- geestrijk Dutch, Flemish
- glansrijk Dutch, Flemish
- humusrijk Dutch, Flemish
- invloedrijk Dutch, Flemish
- kansrijk Dutch, Flemish
- keizerrijk Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- koninkrijk Dutch, Flemish
- koolhydraatrijk Dutch, Flemish
- loofrijk Dutch, Flemish
- mondaard Dutch, Flemish
- omvangrijk Dutch, Flemish
- plantaardig Dutch, Flemish
- plantenrijk Dutch, Flemish
- rederijker Dutch, Flemish
- rijk Dutch, Flemish
- rijkaard Dutch, Flemish
- rijkbedeeld Dutch, Flemish
- rijkdom Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- rijksappel Dutch, Flemish
- rijksbestuur Dutch, Flemish
- rijksdaalder Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rijkskanselier Dutch, Flemish
- rijksmunt Dutch, Flemish
- rijkspolitie Dutch, Flemish
- rijksstraatweg Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- roemrijk Dutch, Flemish
- saprijk Dutch, Flemish
- schaduwrijk Dutch, Flemish
- schimmenrijk Dutch, Flemish
- slavenaard Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- toonaard Dutch, Flemish
- tsarenrijk Dutch, Flemish
- uiteraard Dutch, Flemish
- vindingrijk Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissenrijk Dutch, Flemish
- volksaard Dutch, Flemish
- wereldrijk Dutch, Flemish
- zachtaardig Dutch, Flemish
- zegerijk Dutch, Flemish
- zuurstofrijk Dutch, Flemish
- erderike Middle Dutch
- rike Middle Dutch
- āert Middle Dutch
- ryk Afrikaans
- aard
- rijk
- aardig
- saprijk
- aardvlo
- bosrijk
- aardpek
- visrijk
- rijkdom
- mondaard
- aardveil
- rijkaard
- boomrijk
- aardmuis
- rijksweg
- aardluis
- aardhoop
- aardpeer
- toonaard
- aardslak
- rijksdag
- zegerijk
- kansrijk
- roemrijk
- aderrijk
- loofrijk
- aardwolf
- bloodaard
- kleurrijk
- humusrijk
- eigenaard
- glansrijk
- geestrijk
- rijksmunt
- aardslang
- steenrijk
- bloemrijk
- Frankrijk
- uiteraard
- volksaard
- dodenrijk
- deugdrijk
- aardkloot
- rijksappel
- dierenrijk
- keizerrijk
- koninkrijk
- belangrijk
- tsarenrijk
- boosaardig
- omvangrijk
- vissenrijk
- rederijker
- slavenaard
- wereldrijk
- rijkswacht
- rijkbedeeld
- invloedrijk
- zachtaardig
- aardsgezind
- vindingrijk
- eigenaardig
- plantenrijk
- schaduwrijk
- plantaardig
- zuurstofrijk
- beschrijving
- Rijksaramees
- rijksdaalder
- schimmenrijk
- rijkspolitie
- rijksbestuur
- aardsatelliet
- rijksambtenaar
- rijksstraatweg
- aardrijkskunde
- aardmagnetisme
- rijkskanselier
- aardmagnetisch
- aardrijkskundig
- koolhydraatrijk
- aardrijksbeschrijving