saprijk
Dutch (Brabantic)
/ˈsɑp.rɛi̯k/
adj
Definitions
- juicy, succulent
Etymology
Compound from Dutch, Flemish sap (juice) + Dutch, Flemish rijk (rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant).
Origin
Dutch (Brabantic)
rijk
Gloss
rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Property
Kanji
富
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Reich German
- Frankrijk Dutch, Flemish
- Rijksaramees Dutch, Flemish
- aardrijk Dutch, Flemish
- aderrijk Dutch, Flemish
- appelsap Dutch, Flemish
- appelsiensap Dutch, Flemish
- belangrijk Dutch, Flemish
- bessensap Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- boomrijk Dutch, Flemish
- bosrijk Dutch, Flemish
- citroensap Dutch, Flemish
- darmsap Dutch, Flemish
- deugdrijk Dutch, Flemish
- dierenrijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- druivensap Dutch, Flemish
- geestrijk Dutch, Flemish
- glansrijk Dutch, Flemish
- grondsap Dutch, Flemish
- heulsap Dutch, Flemish
- humusrijk Dutch, Flemish
- invloedrijk Dutch, Flemish
- kansrijk Dutch, Flemish
- keizerrijk Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- koeiensap Dutch, Flemish
- koninkrijk Dutch, Flemish
- koolhydraatrijk Dutch, Flemish
- loofrijk Dutch, Flemish
- maagsap Dutch, Flemish
- omvangrijk Dutch, Flemish
- plantenrijk Dutch, Flemish
- rederijker Dutch, Flemish
- rijk Dutch, Flemish
- rijkaard Dutch, Flemish
- rijkbedeeld Dutch, Flemish
- rijkdom Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- rijksappel Dutch, Flemish
- rijksbestuur Dutch, Flemish
- rijksdaalder Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rijkskanselier Dutch, Flemish
- rijksmunt Dutch, Flemish
- rijkspolitie Dutch, Flemish
- rijksstraatweg Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- roemrijk Dutch, Flemish
- sap Dutch, Flemish
- sappig Dutch, Flemish
- schaduwrijk Dutch, Flemish
- schimmenrijk Dutch, Flemish
- sinaasappelsap Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- tsarenrijk Dutch, Flemish
- vindingrijk Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissenrijk Dutch, Flemish
- vruchtensap Dutch, Flemish
- wereldrijk Dutch, Flemish
- zegerijk Dutch, Flemish
- zuurstofrijk Dutch, Flemish
- rike Middle Dutch
- sap Middle Dutch
- ryk Afrikaans
- sap
- rijk
- sappig
- heulsap
- maagsap
- darmsap
- visrijk
- bosrijk
- rijkdom
- appelsap
- rijksdag
- grondsap
- rijkaard
- aardrijk
- zegerijk
- boomrijk
- rijksweg
- kansrijk
- roemrijk
- aderrijk
- loofrijk
- deugdrijk
- Frankrijk
- rijksmunt
- bessensap
- steenrijk
- dodenrijk
- koeiensap
- bloemrijk
- kleurrijk
- humusrijk
- glansrijk
- geestrijk
- vissenrijk
- belangrijk
- druivensap
- tsarenrijk
- rijksappel
- rederijker
- dierenrijk
- citroensap
- keizerrijk
- omvangrijk
- wereldrijk
- rijkswacht
- koninkrijk
- vruchtensap
- schaduwrijk
- rijkbedeeld
- vindingrijk
- plantenrijk
- invloedrijk
- rijkspolitie
- appelsiensap
- zuurstofrijk
- Rijksaramees
- rijksdaalder
- schimmenrijk
- rijksbestuur
- sinaasappelsap
- rijksstraatweg
- rijkskanselier
- rijksambtenaar
- koolhydraatrijk