autoverkeer
Dutch (Brabantic)
/ˈɑu̯.toː.vɛrˌkeːr/
noun
Definitions
- Car traffic.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish auto (car, self, motorized vehicle, automobile) + Dutch, Flemish verkeer (traffic, exchange, intercourse).
Origin
Dutch (Brabantic)
verkeer
Gloss
traffic, exchange, intercourse
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Verkehr German
- auto Dutch, Flemish
- auto-industrie Dutch, Flemish
- autobaan Dutch, Flemish
- autoband Dutch, Flemish
- autobioscoop Dutch, Flemish
- autobom Dutch, Flemish
- autobus Dutch, Flemish
- autocoureur Dutch, Flemish
- autogas Dutch, Flemish
- autogordel Dutch, Flemish
- autohandelaar Dutch, Flemish
- autokerkhof Dutch, Flemish
- autolader Dutch, Flemish
- autolamp Dutch, Flemish
- autoloos Dutch, Flemish
- automonteur Dutch, Flemish
- autopech Dutch, Flemish
- autoradio Dutch, Flemish
- autorijschool Dutch, Flemish
- autosnelweg Dutch, Flemish
- autospiegel Dutch, Flemish
- autostoel Dutch, Flemish
- autostuur Dutch, Flemish
- autoverzekering Dutch, Flemish
- autowasstraat Dutch, Flemish
- autoweg Dutch, Flemish
- geslachtsverkeer Dutch, Flemish
- handelsverkeer Dutch, Flemish
- luchtvaartverkeer Dutch, Flemish
- luchtverkeer Dutch, Flemish
- politieauto Dutch, Flemish
- scheepvaartverkeer Dutch, Flemish
- sluipverkeer Dutch, Flemish
- snelverkeer Dutch, Flemish
- tankauto Dutch, Flemish
- terreinauto Dutch, Flemish
- trapauto Dutch, Flemish
- verkeer Dutch, Flemish
- verkeersader Dutch, Flemish
- verkeersafwikkeling Dutch, Flemish
- verkeersfuik Dutch, Flemish
- verkeersknoop Dutch, Flemish
- verkeersknooppunt Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- verkeersongeluk Dutch, Flemish
- verkeersongeval Dutch, Flemish
- verkeerspaal Dutch, Flemish
- verkeersplein Dutch, Flemish
- verkeersregel Dutch, Flemish
- verkeersvliegtuig Dutch, Flemish
- vliegverkeer Dutch, Flemish
- vluchtauto Dutch, Flemish
- vrachtauto Dutch, Flemish
- vreemdelingenverkeer Dutch, Flemish
- wegverkeer Dutch, Flemish
- ziekenauto Dutch, Flemish
- auto French
- verkeer Afrikaans
- auto Western Frisian
- oto Sranan Tongo
- auto
- autoweg
- autobom
- verkeer
- autobus
- autogas
- tankauto
- autobaan
- autoband
- autoloos
- autolamp
- autopech
- trapauto
- autostuur
- autostoel
- autoradio
- autolader
- autogordel
- vluchtauto
- vrachtauto
- ziekenauto
- wegverkeer
- politieauto
- autokerkhof
- autocoureur
- terreinauto
- autosnelweg
- automonteur
- autospiegel
- snelverkeer
- verkeersfuik
- verkeersader
- sluipverkeer
- autobioscoop
- luchtverkeer
- verkeerspaal
- vliegverkeer
- verkeersknoop
- verkeersplein
- autohandelaar
- verkeerslicht
- autorijschool
- autowasstraat
- verkeersregel
- auto-industrie
- handelsverkeer
- autoverzekering
- verkeersongeval
- verkeersongeluk
- geslachtsverkeer
- verkeersknooppunt
- luchtvaartverkeer
- verkeersvliegtuig
- scheepvaartverkeer
- verkeersafwikkeling
- vreemdelingenverkeer