verkeersafwikkeling
Dutch (Brabantic)
/vɛrˈkeːrs.ɑf.ʋɪ.kə.lɪŋ/
noun
Definitions
- traffic flow
Etymology
Compound from Dutch, Flemish verkeer (traffic, exchange, intercourse) + Dutch, Flemish afwikkeling.
Origin
Dutch (Brabantic)
afwikkeling
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Verkehr German
- afwikkelen Dutch, Flemish
- afwikkeling Dutch, Flemish
- autoverkeer Dutch, Flemish
- geslachtsverkeer Dutch, Flemish
- handelsverkeer Dutch, Flemish
- luchtvaartverkeer Dutch, Flemish
- luchtverkeer Dutch, Flemish
- scheepvaartverkeer Dutch, Flemish
- sluipverkeer Dutch, Flemish
- snelverkeer Dutch, Flemish
- verkeer Dutch, Flemish
- verkeersader Dutch, Flemish
- verkeersfuik Dutch, Flemish
- verkeersknoop Dutch, Flemish
- verkeersknooppunt Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- verkeersongeluk Dutch, Flemish
- verkeersongeval Dutch, Flemish
- verkeerspaal Dutch, Flemish
- verkeersplein Dutch, Flemish
- verkeersregel Dutch, Flemish
- verkeersvliegtuig Dutch, Flemish
- vliegverkeer Dutch, Flemish
- vreemdelingenverkeer Dutch, Flemish
- wegverkeer Dutch, Flemish
- verkeer Afrikaans
- verkeer
- afwikkelen
- wegverkeer
- afwikkeling
- autoverkeer
- snelverkeer
- verkeersfuik
- verkeersader
- sluipverkeer
- luchtverkeer
- verkeerspaal
- vliegverkeer
- verkeersknoop
- verkeersplein
- verkeerslicht
- verkeersregel
- handelsverkeer
- verkeersongeval
- verkeersongeluk
- geslachtsverkeer
- verkeersknooppunt
- luchtvaartverkeer
- verkeersvliegtuig
- scheepvaartverkeer
- vreemdelingenverkeer