vliegverkeer
Dutch (Brabantic)
/ˈvlix.fərˌkeːr/
noun
Definitions
- air traffic
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vliegen (fly) + Dutch, Flemish verkeer (traffic, exchange, intercourse).
Origin
Dutch (Brabantic)
verkeer
Gloss
traffic, exchange, intercourse
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Verkehr German
- aanvliegen Dutch, Flemish
- autoverkeer Dutch, Flemish
- bevliegen Dutch, Flemish
- geslachtsverkeer Dutch, Flemish
- handelsverkeer Dutch, Flemish
- kunstvliegen Dutch, Flemish
- luchtvaartverkeer Dutch, Flemish
- luchtverkeer Dutch, Flemish
- omvliegen Dutch, Flemish
- ontvliegen Dutch, Flemish
- overvliegen Dutch, Flemish
- scheepvaartverkeer Dutch, Flemish
- sluipverkeer Dutch, Flemish
- snelverkeer Dutch, Flemish
- verkeer Dutch, Flemish
- verkeersader Dutch, Flemish
- verkeersafwikkeling Dutch, Flemish
- verkeersfuik Dutch, Flemish
- verkeersknoop Dutch, Flemish
- verkeersknooppunt Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- verkeersongeluk Dutch, Flemish
- verkeersongeval Dutch, Flemish
- verkeerspaal Dutch, Flemish
- verkeersplein Dutch, Flemish
- verkeersregel Dutch, Flemish
- verkeersvliegtuig Dutch, Flemish
- vervliegen Dutch, Flemish
- vliegangst Dutch, Flemish
- vliegbasis Dutch, Flemish
- vliegbereik Dutch, Flemish
- vliegdek Dutch, Flemish
- vliegen Dutch, Flemish
- vliegenier Dutch, Flemish
- vliegensvlug Dutch, Flemish
- vlieger Dutch, Flemish
- vlieghaven Dutch, Flemish
- vliegkamp Dutch, Flemish
- vliegpark Dutch, Flemish
- vliegramp Dutch, Flemish
- vliegschaamte Dutch, Flemish
- vliegshow Dutch, Flemish
- vliegticket Dutch, Flemish
- vliegtoestel Dutch, Flemish
- vliegtuig Dutch, Flemish
- vliegverbod Dutch, Flemish
- vliegwiel Dutch, Flemish
- vreemdelingenverkeer Dutch, Flemish
- wegverkeer Dutch, Flemish
- wegvliegen Dutch, Flemish
- zweefvliegen Dutch, Flemish
- vliegen Middle Dutch
- verkeer Afrikaans
- verkeer
- vlieger
- vliegen
- vliegdek
- vliegwiel
- vliegtuig
- vliegpark
- omvliegen
- vliegshow
- vliegkamp
- bevliegen
- vliegramp
- vliegenier
- vervliegen
- wegvliegen
- ontvliegen
- aanvliegen
- vliegbasis
- vliegangst
- vlieghaven
- wegverkeer
- overvliegen
- vliegverbod
- vliegticket
- vliegbereik
- autoverkeer
- snelverkeer
- verkeersfuik
- verkeersader
- sluipverkeer
- luchtverkeer
- vliegtoestel
- verkeerspaal
- kunstvliegen
- vliegensvlug
- zweefvliegen
- verkeersknoop
- verkeersplein
- vliegschaamte
- verkeerslicht
- verkeersregel
- handelsverkeer
- verkeersongeval
- verkeersongeluk
- geslachtsverkeer
- verkeersknooppunt
- luchtvaartverkeer
- verkeersvliegtuig
- scheepvaartverkeer
- verkeersafwikkeling
- vreemdelingenverkeer