steenslag
Dutch (Brabantic)
/ˈsteːn.slɑx/
noun
Etymology
Compound from Dutch, Flemish steen (stone, rock) + Dutch, Flemish slag (hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock).
Origin
Dutch (Brabantic)
slag
Gloss
hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Kanji
戦, 闘
Emoji
🎯
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanslag Dutch, Flemish
- aderslag Dutch, Flemish
- arduinsteen Dutch, Flemish
- azuursteen Dutch, Flemish
- baksteen Dutch, Flemish
- barnsteen Dutch, Flemish
- damsteen Dutch, Flemish
- dondersteen Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doorslag Dutch, Flemish
- drieslagstelsel Dutch, Flemish
- edelsteen Dutch, Flemish
- galsteen Dutch, Flemish
- genadeslag Dutch, Flemish
- glottisslag Dutch, Flemish
- golfslag Dutch, Flemish
- gootsteen Dutch, Flemish
- grafsteen Dutch, Flemish
- granaatsteen Dutch, Flemish
- grondslag Dutch, Flemish
- hagelslag Dutch, Flemish
- hagelsteen Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- herculesslag Dutch, Flemish
- hoeksteen Dutch, Flemish
- inslag Dutch, Flemish
- kaakslag Dutch, Flemish
- kaalslag Dutch, Flemish
- klappersteen Dutch, Flemish
- kwartslag Dutch, Flemish
- luchtsteen Dutch, Flemish
- mokerslag Dutch, Flemish
- molensteen Dutch, Flemish
- muntslag Dutch, Flemish
- naslag Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- niersteen Dutch, Flemish
- omsingelingsslag Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- ontslag Dutch, Flemish
- polsslag Dutch, Flemish
- rafelsteen Dutch, Flemish
- riemslag Dutch, Flemish
- schoolslag Dutch, Flemish
- schoorsteen Dutch, Flemish
- siltsteen Dutch, Flemish
- slag Dutch, Flemish
- slagbal Dutch, Flemish
- slagboom Dutch, Flemish
- slaginstrument Dutch, Flemish
- slagkracht Dutch, Flemish
- slagroom Dutch, Flemish
- slagschaduw Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slagvaardig Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- slagwapen Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- slagzwaard Dutch, Flemish
- steen Dutch, Flemish
- steenachtig Dutch, Flemish
- steenarend Dutch, Flemish
- steenberg Dutch, Flemish
- steenezel Dutch, Flemish
- steenfruit Dutch, Flemish
- steengoed Dutch, Flemish
- steengroeve Dutch, Flemish
- steengruis Dutch, Flemish
- steenhouwer Dutch, Flemish
- steenkool Dutch, Flemish
- steenkoud Dutch, Flemish
- steenmarter Dutch, Flemish
- steenmot Dutch, Flemish
- steenolie Dutch, Flemish
- steenpapier Dutch, Flemish
- steenpuist Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- steentijdperk Dutch, Flemish
- steentijdvak Dutch, Flemish
- steenuil Dutch, Flemish
- steenvrucht Dutch, Flemish
- steenwortel Dutch, Flemish
- steenzout Dutch, Flemish
- stenen Dutch, Flemish
- stenig Dutch, Flemish
- stokslag Dutch, Flemish
- straatsteen Dutch, Flemish
- tandsteen Dutch, Flemish
- tankslag Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toetssteen Dutch, Flemish
- toverslag Dutch, Flemish
- travertijnsteen Dutch, Flemish
- tufsteen Dutch, Flemish
- uitputtingsslag Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- vuursteen Dutch, Flemish
- wetsteen Dutch, Flemish
- wijnsteen Dutch, Flemish
- zandsteen Dutch, Flemish
- zeepsteen Dutch, Flemish
- zeeslag Dutch, Flemish
- zeilsteen Dutch, Flemish
- zoemsteen Dutch, Flemish
- zweepslag Dutch, Flemish
- zwerfsteen Dutch, Flemish
- slach Middle Dutch
- stêen Middle Dutch
- steen Afrikaans
- steenkool Afrikaans
- slag
- steen
- inslag
- stenig
- omslag
- naslag
- stenen
- zeeslag
- ontslag
- aanslag
- toeslag
- slagbal
- slagroom
- polsslag
- neerslag
- steenmot
- slagveld
- slagboom
- doorslag
- baksteen
- aderslag
- galsteen
- muntslag
- kaakslag
- veldslag
- tufsteen
- slagwerk
- damsteen
- steenuil
- wetsteen
- hartslag
- tankslag
- riemslag
- doodslag
- kaalslag
- golfslag
- stokslag
- barnsteen
- steenolie
- hagelslag
- tandsteen
- hoeksteen
- steenkoud
- niersteen
- steenkool
- steenberg
- zweepslag
- wijnsteen
- tegenslag
- toverslag
- steentijd
- steenezel
- vuursteen
- steenrijk
- zandsteen
- slagwapen
- slagschip
- kwartslag
- steenzout
- gootsteen
- grafsteen
- zeepsteen
- steengoed
- grondslag
- zoemsteen
- siltsteen
- zeilsteen
- edelsteen
- mokerslag
- zwerfsteen
- azuursteen
- steenpuist
- luchtsteen
- slagkracht
- hagelsteen
- toetssteen
- steenfruit
- genadeslag
- steenarend
- slagzwaard
- rafelsteen
- steengruis
- schoolslag
- molensteen
- steengroeve
- steenwortel
- dondersteen
- straatsteen
- steenmarter
- glottisslag
- schoorsteen
- slagschaduw
- steenhouwer
- slagvaardig
- arduinsteen
- steenachtig
- steenpapier
- steenvrucht
- herculesslag
- granaatsteen
- klappersteen
- steentijdvak
- steentijdperk
- slaginstrument
- uitputtingsslag
- drieslagstelsel
- travertijnsteen
- omsingelingsslag